Het goud der gouden eeuw(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Zoet aangezicht, dat de god der liefde heeft overgoten] Zoet aangezicht, dat de god der liefde heeft overgoten Met liefelijk geweld, en in mijn hart besloten Uw stralen, uwe glans, waar dat ik kan gegaan, Gij zijt altijd voor mij, ik zie u voor mij staan. Nu ben ik in de zee tien mijlen ver gevaren; In 't midden van de wind, in 't midden van de baren Zijt gij nochtans bij mij; uw kracht die komt tot hier. Het water is zeer groot, maar minder dan het vier. Wat raad kan ik gedoen om mijne brand te stelpen, Dewijle gans de zee mij niet en kan gehelpen? Waar zal ik van u vliên? Hoe kan ik zijn bevrijd, Dewijle gij mij brandt, ook waar gij niet en zijt? daniel heinsius (1580-1655) Vorige Volgende