Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdLiedekeDie met geen toverkracht hemel en aard beroert,
Maar die met uw gezicht en goddelijke kunst
De grootste man beweegt doet snakken naar uw gunst,
De grootheid van uw macht ik nooit zo hoog en hiel
Als ik de hoogheid doe van uw verheven ziel,
Die op de top des lofs ten pronk des werelds staat,
Zulks dat de zon beschaamd zijn pogen neder slaat.
Als hij eerbiedig uw eerwaardigheid aanschouwt,
Hij schimmertGa naar voetnoot5) en hij staart: en siert zijn hoofd met goud
En bromtGa naar voetnoot6) zo voor uw deur daar hij een lonkje pracht,Ga naar voetnoot7)
Waarmee dat hij volnoegd voldoet zijn grote jacht.
's Morgens voor dauw en dag en in de dageraad,
Wanneer hij opgetooid uit zijn slaapkamer gaat,
Als gij nog ligt en slaapt met al uw huisgezin,
Dan komt de brallerdGa naar voetnoot8)
| |
[pagina 58]
| |
Hij kijkt, hij wederkijkt en ziet uw schoonheid door,Ga naar voetnoot1)
Uw zilverblanke vel verguldt hij met zijn gloor,
Gij voelt de luwte van zijn stralen zoet en zacht
En toont hem al hetguntGa naar voetnoot2) hij meest op aarde acht.
Hij doet al wat hij wil en wat hem best behaagt,
Dan gaat de snoeperd door, en schendt zo menig maagd,
Waar dat die vrouwen-man maar steelwijs eens insluipt,
Hij vindt geen vrouwtje die hij niet in slaap bekruipt.
De leste reis Godin als hij u wel bezag,
Toen gij in diepe rust en onbekommerd lag,
Toen stal hij uit uw hoofd, op 't aardigst datGa naar voetnoot3) hij kon,
Uw ogen en hij liet voor elke oog een zon.
Zo komet bijGa naar voetnoot4) Godin dat ik en alle liên
Hier deze majesteit vol heerlijkheden zien
Door 't blinken van uw snel en wezenlijkGa naar voetnoot5) gezicht,
Waarmee dat gij mijn ziel inwendig nog verlicht.
Dit is mijn hoogste vreugd waar ik mij in verblij,
Dat gij uw oogjes slaat uit goedheid eens op mij;
Als uw genade mij eens vriendelijk aanziet,
Ik ruilde dat geluk om al de wereld niet.
gerbrand adriaansz. bredero (1585-1618) |
|