Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd[Verheven grootse ziel, die 's werelds doen belacht]Verheven grootse ziel, die 's werelds doen belacht,
Die rijkdom boven maat en heerschappij veracht,
Eerwaarde wijze vrouw, die met'uw hoog verstand
Der andren glans verdooft en zeden maakt tot schand,
Dit's mijn hoogdragendheidGa naar voetnoot7), dit's al mijn hovaardij,
Dat uw verheven ziel komt overeen met mij;
Dit's al mijn hoge moed, dat ik uw waarde ken;
Dit's mij mijn vrijheid waard, dat ik daar slaaf van ben.
Mijn vrouw, ik ben uw slaaf nu heel, want gij verwont
't Weerspannig deel mijns harts, dat u nog tegenstond,
Wanneer uw heusheids kracht beweegde mijn gemoed,
Gelijk de zachte slaap de afgesloofde doet.
Vol oproer was mijn borst, vol felle wind en brand;
Een onbesuisde storm kwelde mijn ingewand,
En mijn verdeelde geest was heel met twist beroerd
Dewijl men in mijn hart een heftige oorlog voert.
| |
[pagina 56]
| |
Mijn vrouw, 't verwonnen deel van 't hart was op uw zij,
En 't on verwonnen deel weigerde slavernij;
Hier was een harde strijd, totdat uw heusheid kwam,
Die licht de rest van 't hart vermeesterd innenam.
Gelijk de zachte slaap die veel ellenden sust
De moede leden strooktGa naar voetnoot1) met aangename rust,
Alzo uw heusheid, die vanGa naar voetnoot2) 't hart was lang verbeid,
Strookt mij 't gemoed met nog heftiger zachtigheid.
Door uw verwinning, vrouw, eindigt de harde strijd.
In mijn verwonnen hart gij de prinsesse zijt,
Waar uw verheven deugd op 't rijkst geschilderd staat.
Ach zoete slavernij die boven vrijheid gaat.
pieter cornelisz. hooft (1581-1647) |
|