Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdLiedekenSchoon nimfelijn,
Ach mind' je mijn,
Wat zoude ik al versierenGa naar voetnoot4)
Om naar mijn wens
Deez' ledetjens,
Zo welgemaakt, te sieren.
Met blinkend goud
Of paarlen zoudt
Gij voelen ras belasten
Uw halsje zoet,
Zo kraal als bloed
Daarom niet beter paste.
Ik zoude u kleên
Met keursjes reen
Van lichte verwen blijtjes,
Die zouden staan
Geschilderd aan
Uw breedachtige zijtjes.
Uw voetjes mit
| |
[pagina 14]
| |
Hun schoentjes wit,
Waar bij geval in 't bokkenGa naar voetnoot1)
Het incarnaat
Zo wel bij laatGa naar voetnoot2)
Van hoosjesGa naar voetnoot3) glad getrokken.
Uw armkes mee
Zo wit als snee
Zoude ik koraal om schikken;
Deez' vlechtjes blond
Op nieuwe vondGa naar voetnoot4)
Zoude ik u leren strikken
Met snoertjes veel,
Nu groen, nu geel,
Bij lodderlijke beurtjes;
Vóór waat'ren 't haarGa naar voetnoot5)
Of kruiven 't daar,Ga naar voetnoot6)
En duizend zoete leurtjes.
't Perruikje zou
Ik trekken nou
Wat laagjes, dan wat hoogjes,
En als het klaar
Gefutseld waar',
Mij spieglen in uw oogjes;
Dan werpen licht
Nu mijn gezicht
Op 't ene, nu op 't ander;
Dan nemen raamGa naar voetnoot7)
Hoe 't al tesaam
Zou voegen bij elkander.
Indien dat gij
Uw oogjes blij
En liefelijke zeden,
Zo vreugderijk,
Zo vriendelijk,
Zo vol bevalligheden,
En uw aanschijn
Vernoegd tot mijn
Dan met een lachje wendde,
Zo zoude ik hielGa naar voetnoot8)
| |
[pagina 15]
| |
In u mijn ziel
Gaan metter wone zenden.
En als ik wat
Belonket had
De brand van alle knechtjes,
Uw zedetjes,
Uw ledetjes,
Uw fraai getooide vlechtjes,
Zo zoude ik streng
Met armen eng
Uw jenteGa naar voetnoot1) lijfje prangen,
Tot ik daaruit
Kreeg, buit om buit,
Uw zieltje weer gevangen.
De verwe van
Mijn lippen an
Uw wangskes zoude ik plekken
Door zoentjes zacht,
En met haar kracht
Uw ziel te monde uit trekken;
Ik wed, ik weet:
Gij dan beleedt
Dat niemand van uw zusjes,
Waar gij - zo 't schijnt -
Nu smaak in vijndtGa naar voetnoot2),
Gaf ooit zo zoete kusjes.
pieter cornelisz. hooft (1581-1647) |
|