Woord vooraf
Een ‘boekverkooper’ van het goede soort, zo werd
Tj. van Holkema bij zijn overlijden door
collega's genoemd. Een goede boekverkoper beperkte zich in 1891 niet tot het
bestellen van boeken ‘bij den uitgever’. Wat hij in zijn winkel verkocht, had
hij gelezen en soms zelfs ‘gemaakt’.
Tjomme van Holkema en S. Warendorf jr. waren beiden van dat goede
soort. Zij kenden elkaar door de boekwinkel van Scheltema & Holkema. Tj.
van Holkema was daar sinds 1868 de directeur, S. Warendorf jr. de jongste
bediende (vanaf 1877). Het boekverkopersvak was kennelijk zo boeiend dat beiden
ook boeken gingen produceren. Tj. van Holkema in 1882 en S. Warendorf jr. in
1886. Na het overlijden van Tj. van Holkema zorgde de weduwe Van Holkema voor
een samensmelting van hun activiteiten, lang voordat het fusievirus de
boekenwereld zou besmetten.
Als wapenspreuk koos de nieuwe uitgeverij ‘Volhardt & Waect’.
Helaas vermelden de archieven niet waar die spreuk vandaan komt, noch waarin
volhard moest worden of waartegen gewaakt. Hij is halverwege de jaren dertig
uit de boeken verdwenen. Toch hebben volharding en waakzaamheid zeker
bijgedragen aan de eeuw kinderboeken waarop Van Holkema & Warendorf nu
terugkijkt.
Het kinderboek krijgt vanaf het begin een belangrijke plaats in het
algemene assortiment. Eerst waren dat vooral vertalingen van buitenlandse
klassiekers, daarna ook historische verhalen van vaderlandse bodem,
prentenboeken en jeugdromans.
Joh. Braakensiek, vanaf 1886 de politieke
tekenaar van het weekblad De Amsterdammer (later De Groene Amsterdammer, een uitgave van Van Holkema &
Warendorf), heeft het aanzien van dat kinderboekenfonds in belangrijke mate
bepaald. Door zijn omslagen en illustraties maakte hij
Willem Roda van
E. Heimans, De lotgevallen van
Tom Sawyer van Mark Twain, de boeken van Captain F. Marryat,
C.Joh. Kieviet,
P. Louwerse en
Suze Andriessen tot een goede kameraad voor
velen.
Van Holkema & Warendorf heeft altijd een voorzichtig maar handig
beleid gevoerd. Wie de geschiedenis overziet, zal tot de conclusie komen dat de
uitgeverij geen voortrekkersfunctie heeft gehad, maar graag reageerde op
ontwikkelingen in het veld. Het eigen gezicht dankt zij aan prominente auteurs
als C. Joh. Kieviet, P. Louwerse,
Dick Laan,
Jaap ter Haar,
Wim Hofman en
Imme Dros. En aan de ‘bibliotheken’: De
Goede Kameraad, de Oranjebibliotheek, Het Kransje, Primula Veris of De
Geïllustreerde Lelie-Bibliotheek, series boeken met een herkenbaar
uiterlijk.
Hoe goed dat herkenbare uiterlijk werkte, blijkt uit de woorden van
Victor van Vriesland: ‘Er was een serie
kinderboeken die, als ik mij niet vergis, getiteld was “Oranjebibliotheek”. Dit
sloeg duidelijk op de kleur van de band en niet op de inhoud van de boeken
[...] Uit deze serie weet ik nog één boek:
De pleegdochter van de goochelaar. Van
dat boek heeft vooral de laatste zin indruk gemaakt: “Zelfs de neus van de
markies glansde met buitengewone