| |
Biografie 3
1938 Met de Ter Braaks in Juan les Pins. |
1939 Mei: vertrek naar Kaapstad, waar hij zich in juli vestigt. Kennismaking met N.P. van Wijk Louw. |
1940 November: vertoeft 7 maanden op Java en Bali. Tijdelijk redactielid van het tijdschrift ‘De Fakkel’. |
1942 Reis naar Buenos Aires en vandaar naar New York, waar hij van oktober 1943 af bij het Informatiebureau werkzaam is en de uitgeverij Querido-New York sticht. |
1945 Terugkeer naar Zuid-Afrika. Later medeoprichter van het Zuidafrikaanse tijdschrift ‘Standpunte’. |
1946 Reis naar Nederland tot in 1947. |
1950 Wederom naar Nederland en vervolgens tot in 1951 naar Italië, Parijs en New York. |
1954 December: 8 maanden naar Parijs en tot in 1956 naar Italië en New York. |
1958 December: huldiging bij zijn 70e verjaardag, waardoor het hem mogelijk gemaakt wordt wederom een reis naar Europa en Amerika te ondernemen. |
1959 16 januari-11 februari huldigingstentoonstelling in het Historisch Museum ‘De Waag’, te Amsterdam, bij de opening waarvan hij aanwezig is. |
1961 15 april: terugkeer naar Zuid-Afrika na een verblijf van 2 jaar en 4 maanden in Nederland, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Italië en New York. |
‘Schrijven en lezen, afwisselend, vormen mijn enige bezigheid, zover hierbij van een werkelijke bezigheid sprake kan zijn. Ik lees en schrijf nu eens hier, dan daar, in Afrika, in Amerika, in Europa, nu eens buiten, dan binnen.’
[‘De Gids’, aug. 1959, blz. 84]
| |
| |
43
45
44
46
Enkele der uitgaven van Greshoff die buiten Nederland verschenen.
| |
| |
47
48
49
Letterkundige tijdschriften uit Curaçao, Zuid-Afrika en Indonesië, waarvan Greshoff mede een stuwende kracht is geweest.
50
Titelpagina, met portret door Tinus van Doorn, van ‘Catrijntje Afrika’, herinneringen geschreven tijdens zijn reis naar Zuid-Afrika.
‘Ik bezit, en nog wel op blanke moiré-zijde gedrukt, het feestprogramma vermeldende wat er van 15 tot 19 Augustus 1900 voor de Hollanders van Brazzaville en Banana te genieten viel. Dit nu komt wonderwel en pijnlijk overeen met de oranjepret, welke jaarlijks ongevraagd maar op een vasten datum over de Nederlanden wordt uitgestort.’
[‘Catrijntje Afrika’, blz 29]
| |
| |
51
In ‘Catrijntje Afrika’ beschreven feestprogramma uit Greshoffs familie-archief.
| |
| |
52
Met A. Roland Holst [links] en N.P. van Wijk Louw in Zuid-Afrika.
53
Greshoff en zijn vrouw met Marnix Gijsen [staande] en L.A. Ries in New York.
‘Van alle werkelijk grote figuren, die ik in mijn leven ontmoet heb, was er niet één op zo volkomen eerlijke wijze wars van alles wat ook maar in de verte naar vertoon zweemt. Van Wijk Louw gaat uit van het standpunt, dat zijn gehele leven bepaalt: dat de dichter aanwezig is in zijn werk en tot dat werk beperkt blijft.’
[‘Volière’, blz. 207]
‘Nieuw York betekent voor mij veel. Ook Marnix Gijsen. Het is de wereld waar Marnix Gijsen nu reeds vijftien jaar leeft en werkt....
Het leven in de kleine drie jaar van mijn eerste verblijf in Nieuw York is mij niet alleen veraangenaamd, maar in een belangrijke mate mogelijk gemaakt door Ries, die behoort tot het mensensoort dat mij boven alle andere ter harte gaat en waartoe ik mij gaarne reken: dat der welmenende cynici.’
[‘Menagerie’, blz. 153 en 185]
‘..Geen kransen en geen uitgehouwen zerken,
Geen commentaren, geen complete werken,..’
[‘Pro domo’, blz. 34]
| |
| |
54
De van 1948 tot 1950 verschenen ‘Verzamelde werken’.
| |
| |
55
56
‘Doorlopende brief’ in cahiervorm van Greshoff aan Pierre H. Dubois.
‘Welk een rijkdom de correspondentie van Diderot, hoe boeiend die van Gobineau, hoe menselijk die van Flaubert! In ieder opzicht zijn wij misdeeld. Ook wat de brieven betreft. Ik vraag mij wel eens af of er nog brieven geschreven worden?’
[‘Het Vaderland’, 12 IX 1959]
‘... De stilte diep in ieder ding bewaard
Werd mij als godsgeschenk geopenbaard,
De kamer staat nog als hij immer was
Alleen is ieder voorwerp nu van glas.’
[‘De laatste dingen’, blz. 35]
| |
| |
57
‘De Grashof’, huis van Greshoff te Kaapstad.
58
In zijn werkkamer op ‘De Grashof’.
| |
| |
59
Handschrift van het gedicht ‘Uitnodiging’ uit de bundel ‘De laatste dingen’.
‘Dit is een boek uit duizend. Het heeft mij veel genoegen en leering verschaft. Maar het heeft mij ook even bang gemaakt. Vandaar dat ik, geschrokken van zóóveel visueele documenten, mij geroepen voelde om voor mijzelf en anderen vast te stellen, dat in de litteratuur, in laatste instantie, de texten alléén rechtsgeldigheid bezitten!’
[Over ‘Onze litteratuur in beeld’, samengesteld door Julien Kuypers, 1935, ‘Critische vlugschriften’, blz. 97]
‘Het was, heel vroeg al, mijn liefste wensch, en des te liever omdat hij niet voor verwezenlijking vatbaar bleek, mijn eigen postzegels-met-portret te mogen gebruiken. Ik heb dit verlangen tot den huidigen dag in stand gehouden, ofschoon ik geen hoop meer koester. En om van dit bijzonder geval op een algemeene gesteldheid te komen, moet ik bekennen dat alle Greshoven, ongeacht geslacht of beroep, verslaafd waren aan het genot zichzelf afgebeeld te zien.’
[‘Catrijntje Afrika’, blz. 19]
| |
| |
60
Poserend voor de Zuidafrikaanse kunstschilder L.A. Krenz.
|
|