verklaart de polemische toon als een natuurlijk verschijnsel. Meer dan dat is het niet, - maar ook niet minder.
Overigens is de polemische toon in mijn boek niet zo frequent als je wellicht verwacht zou hebben. Ik polemiseer niet voor de grap, - uit wat voor mij in dat geval niet veel anders zou zijn dan een aesthetische behoefte, - maar uit noodzaak. Die noodzaak heb ik hier vaak kunnen voorkomen, en ik hoef je niet te vertellen dat een van de redenen daarvan is, dat ik mij slechts in bescheiden mate heb uitgelaten over de Vaderlandse Letteren. Wanneer ik in deze brief een polemische noot zou willen laten binnensluipen dan zou het deze zijn: dat het thema van mijn boek mij niet tot dat contact noopte.
Wat ik heb willen doen is dan ook inderdaad geweest: voor mijzelf verantwoording af te leggen van de positie die men als intellectueel, als schrijvend intellectueel, in deze tijd inneemt. Ik heb dus niet getracht een concrete voor alle omstandigheden geldende houding te poneren, maar voor mijzelf tot een verhelderend inzicht te komen met betrekking tot een aantal zaken die zich aan ons voordoen en die misschien maar tot op zekere hoogte van deze tijd zijn, al verschijnen zij op dit ogenblik in een bepaalde conjunctuur, die er het gezicht van dit speciale tijdsgewricht aan geeft.
Die verantwoording heeft mij gedreven tot het nadenken over dingen die mij van nature weinig aantrekken, dingen die verband houden met de collectiviteit. Als individu kan ik mij daarbij niet onttrekken aan een gevoel van wrevel, maar ik geef er mij rekenschap van dat het individu niet alleen in, maar ook uit de collectiviteit leeft. De druk die de collectiviteit thans op het individu uitoefent, heeft deze eigenaardigheid dat het individu in haar schijnt op te lossen zonder haar tegelijkertijd gestalte te geven. Men moet dus zowel het individu als de collectiviteit opnieuw denken. En als ik de leidende gedachte waardoor ik mij heb laten inspireren in een formule moet gieten, dan kan ik dat niet beter voor je doen dan door dit citaat van André Malraux: ‘Il est difficile d'être un homme. Mais pas plus de le devenir en approfondissant sa communion qu'en cultivant sa différence, - et la première nourrit avec autant de force au moins que la seconde ce par quoi l'homme est homme, ce par quoi il se dépasse, crée, invente ou se conçoit.’ De speciale vingerwijzing naar de communie ben ik bereid te aanvaarden, in zoverre deze gericht is op het