Helikon. Bestaande in zangen, kusjes en mengel-rijm(1645)–Pieter Dubbels– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Twe-Spraak. Kloriaan. HA wellekome Zon! uw' lunderagtig toeven Dee mijn verliefde ziel (door Cypris hanthaaf schroeven, In wanhoops geessel-drang; brein-wikkend' waar uw' glans Mogt schuilewinkkelen, op boventijtsche trans. Kar. De tortel, van zijn gà gescheiden, queelt van liefde, Zo gaat het u, wien liefd' het middelrift doorgriefde. Klor. Ziel-houwster van mijn ziel (die door de blixem-brant Van uw gezigt mijn grillig ingewand ontmant, In Cypris haartstee gloeit) heeft immer minsgevoelen, Vw tenger brein verheert, zo laat uw antwoord doelen, [pagina 9] [p. 9] Na 't wit van mijn verzoek, waarom en waar mijn ziel De Zon van mijn gezigt zo lang gekluistert hiel. Kar. Wel aan! 'k zal (om mijn Lief ten vollen te vernoegen) Mijn wil na uwe wil, (met willig willen) voegen. Terwijl ik bezig was mijn hongerige vee, Langs 't Silviaans gewest (uit hare legerstee) Te drijven na het velt, ontsnapte een van mijn geitjes, Door 't lommer-digte ruigt; juist oogde ik, in de weitjes, Granidaas jongste kroost; aan wien mijn harzentogt (Gevloten op de tong) met zoet gevlei, verzogt Of hij een oogje na mijn beesjes wilde stieren. Hij sloeg het mij niet af. Doe repten ik mijn spieren Gelijk een Atalant. Ik snuffelde al mijn best, De telgjes door en door, dog vant het op het lest Gezonkken in een sloot. Mijn vlugt was niet te tomen Maar ijlde metter vaart, ten kuiten, inde stromen, En greep het bij de vagt. Dit 's d'oorzaak mijns vertrek [pagina 10] [p. 10] Liefwaarde Lief! en hoop, (dewijl ik u ontdek De gront van mijn vertoef) dat het aenminnig ademen Van uw verliefde ziel mijn zieltje zal omvademen. Klor. Kroon-draagster van mijn hart! ik speur uw' trouwe liefd'. Mijn harte blijft in uw', en uw' in mijn gegrieft. De karssen van uw' lippe, en rozen van uw' kaken, (Vit liefde tot uw' liefd') doen liefd' in lusten blaken, Mijn Amstelsche Ericijn! vergon ik, met de daauw Van uwe lippen, mijne ontvonkken vonkke' ontlaauw. Kar. Is kussen uw geraagt? laat duizentmaal de randen Van uwe lippe' op d'oever van mijn lippen stranden. Kl. Mijn Dido! Ka. Mijn Adoon! Kl. Mijn Hoop! Ka. Mijn Heil! Kl. Mijn Doel! Kar. Mijn Trooster! Klor. Troosteresse van mijn ziel! ik voel Mijn aderen vol vyer. De vonkken zijn met kussen, Of uitterlijk gestreel, onmogelijk te blussen. [pagina 11] [p. 11] Kar. Mijn Engel! zo 't uw' zin is, spoejewe ons, ter vaart, Na Iunoos Hailigdom; om Hymens offerhaart, Ter liefde van de Trouw met blom en kruit te pronkken. Smoor dan de vlammen van uwe aangesteken vonkken, In opgehoopte minne-weelden. Stookt en blust Vw' minnend'-yver-vlam met eindeloze lust. Kar. Vlienwe Engelin! ik voel mijn grage geesjes spartelen, Om in het zalig not van Cypris weeld te dartelen. Vorige Volgende