Helikon. Bestaande in zangen, kusjes en mengel-rijm(1645)–Pieter Dubbels– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina *3v] [p. *3v] Zang, Op den helikon, van P. Dubbels. Aan d' Amsteldamse Iofferen. NIemant komt het hooft te cieren, Beter toe met lauwerieren, Dan u Ioff'ren, die ons kroon Strekt als paarlen. Meerder schoon, Dan de hoog geplaatste starren, Die de Goden konden sarren. Vlegt een uitgezogte krans, (Schoon van blaad'ren, rijk van glans,) Die om Dubbels hooft mag passen; Zo zult gij de Maagt verrassen, Die, in Scitien, 't Iuweel Van 't welvlegten viel tot deel. Flora schenkt verschiet van bloemen. Dorst 't berugte Room ooit roemen, Zo van Maagden rijk te zijn, Als elk hooftstof in het sijn. VVij en hoeven Room te wijken, Nog Athenen, nog de rijken [pagina *4r] [p. *4r] Daar Iupijn, (om 't zoet eens mont) Zig t'hervormen onderwont. d'Amstel bloeit in beid' bezonder. Door uw schoonheit, als een wonder, En uw' wetenschap. Dees blaên, VVijzen u, mijn voorstel aan. Laat uw ogen, deze Zangen, Die 't nieuwsgierig oor bevangen, Of de Kus jes, die de min Eischt uit kragt der Schuimgodin, Of het Mengel-rijm beschouwen. VVilt de Digtkonst toevertrouwen, Nut te zijn 't vernuft, als Min Aan de weerelt; want 't begin Stont op liefd'. 't Zal alles enden, Als de Min zijn rug zal wenden. Dus veracht Kupido niet. Hij is nader dan gij ziet. VVant in 't flonk'ren van uw ogen, Toont hij 't opperste vermogen. Mint, en kust, dees Helikon, Als Diaan Endimion. I. Serwouters. Vorige Volgende