Van Ammers-Küller, die Indië immers bezoeken gaat, deze bewering van mij staven zal.
Het boek is hier en daar wat traag; het zou, dunkt mij, erbij gewonnen hebben als het een kleine honderd bladzijden korter was geweest. Maar de manier waarop deze vreemdelinge balische karakters heeft aangedurfd is kranig; en als men het folkloristische, dat meer wetenswaardig is dan ontroerend, en dat dit soort romans altijd verzwaart, voor lief neemt, bevat het menige voortreffelijk vertelde pagina en enige scènes van onmiskenbaar dramatische kracht. Bovendien, wat men aan boeken over Bali bezit, is over het algemeen heel wat overtuigender door het fotomateriaal dan door de tekst, die meestal bestaat uit toelichtingen en wetenschappelijke vertogen zonder een grein evocatieve kracht. Hier is dan een boek dat duidelijk Bali oproept met de middelen van de kunst; in afwachting van iets nòg beters, mag men hier gerust mee tevreden zijn. En wanneer, ondanks het ingrijpen van de heren Heijting en Schnitzer, nog wat foutjes zijn blijven staan, dan mogen die het afgunstig hart van de muggenzifters verblijden, van hen, die géén roman zullen maken, omdat zij wel ‘weten’ kunnen, maar ‘zeggen’ iets anders is, helaas...