herkenbaar voortbestaan als één tapijt vol grillige en toch telkens terugkerende motieven. M. Godeau intime of meer nog M. Godeau marié is hier het meesterwerk.
Chaminadour, waarvan nu juist het tweede deel verscheen (de tweede verzameling is juister), bevat een groot aantal notities, door het oog en de pen van Jouhandeau geregistreerd, maar gevat uit een toch reëler werkelijkheid. Chaminadour is een provincie, waarvan de boeren, pastoors, notabelen niet helemaal ontsnappen aan het onrustige aquarium dat Jouhandeau ervan maakt, maar die toch niet helemaal denkbeeldig mag heten. Het is vaak realistisch genoeg, al wat hier in enkele trekken verteld wordt, meestal burlesk, soms grof, vaak genoeg diep, een enkele maal zeer dramatisch, en eens op de twee maal een meesterlijk raccourci, in een ‘schets’ of ‘anecdote’ verwerkt (om deze vakkundige onderscheidingen nogmaals te huldigen), waar een minder schrijver een ‘novelle’ van zou hebben gemaakt. Het is, als men wil, nog vaak genoeg Jules Renard, maar het is, raker en penetranter, ook Roger Martin du Gard waar deze zich voor boeren interesseert; oneindig treffender, de Max Jacob van Le Terrain Bouchaballe; het is tegelijk zo kort en zo compleet dat men, het verschil van kunstopvattingen in aanmerking genomen, in déze Jouhandeau de Maupassant zou kunnen zien van dit tijdperk.
Dit wil niet zeggen dat vergissingen in dit werk zijn uitgesloten; het is, in dit soort werk juist, onmogelijk zich niet te vergissen. Hier en daar krijgt men een banaliteit waar een tweede graad van subtiel of diep-zijn mislukt, men voelt zich soms glijden over regels die te literair zijn om niet alle inhoud dood te drukken, of te zeer een herhaling na andere notities om niet schreeuwend te zijn van overbodigheid voor wie niet, als de auteur, voor de zoveelste maal door hetzelfde object kan worden vastgezogen. Als alle grote auteurs moet men Jouhandeau zijn tics vergeven; hij behoort tot degenen die heel slecht zijn als zij niet heel goed zijn, maar die daartoe het volste recht hebben.