kingen met het freudiaanse gehouden had, zich niet had georiënteerd naar toch een eigen logica, naar verklaringen van dingen, die door de school als poëtische requisieten, mysterieus en daarom van betekenis, moesten worden gebruikt en bemind zonder meer. M. Godeau is een groot voeler, maar niet minder een groot denker voorwaar; men zou hem met M. Teste willen vergelijken, wat de subtiele werkingen van zijn brein betreft, maar zijn gevoelswereld is veel meer verwant aan die van een
Willem Mertens, als men denken wil aan een Willem Mertens die zijn ellende uit alle kracht bestrijden en versieren zou met zijn ‘poëzie’. Men stikt niet in de wereld van Jouhandeau, men voelt en begrijpt en geniet soms, terwijl men weet dat niets werkelijk verklaard zal worden, dat onder iedere ontdekte laag immers een nieuwe laag van grauw geheim wacht, dat men tussen symbolen en wolken in dit leven blijft tasten, met een aroom of een wijsheid tot bevrediging of troost.
Dat dit alles niet een beetje vervelend zou zijn, zou ik allerminst willen zeggen. Er is geen enkel personage van Jouhandeau, behalve misschien M. Godeau zelf die men als de rest weerspiegelende ‘ik’ nu eenmaal te aanvaarden heeft, waaraan men (tenzij men zelf met precies dezelfde mentaliteit behept zou zijn) ook maar even gelooft. De vrouwenfiguren, Véronique, de vrouw van M. Godeau die danseres is en Elise heet, zijn zo door de filter van Jouhandeau's wezen gegaan, dat zij op zichzelf tot namen en symbolen zijn teruggebracht. Er is geen enkele gebeurtenis in dit geheel die met een werkelijke gebeurtenis ook nog maar gelijkstaat; er is geen enkel gevoel, geen egoïsme, geen ondeugd, hoe monsterlijk ook door de schrijver naar voren gebracht waaraan men gelooft binnen menselijke verhoudingen. Maar voor wie hem zou beginnen te citeren zou het een ‘embarras du choix’ worden van betekenis; deze poëtische wereld is tegelijk vol wijsheid en vol psychologische raakschoten, tegelijk symbolisch en filosofisch, en heeft niets te maken met de nieuwe mode van morele laagheid die zich in een tooi van meer of minder poë-