Jean Grenier: Les îles
Onder deze geografische naam geeft Jean Grenier, leraar in wijsbegeerte, een vijftal essays uit, waarin, bij veel smaak en verfijning, een toch reëel besef van het eeuwige probleem van dood en leven om aandacht vraagt. Het essayistisch talent van Jean Grenier is in dit kleine boekje zeker niets minder dan, in menig later gebundeld werk, de al te bedreven opstellen van de essayist Huxley; wat hij op dergelijk werk voor heeft is - ondanks al het getemperde van zijn toon - zijn beperkter standpunt: de lezer houdt het gevoel dat dit boekje geschreven moest worden, dat hij niet de stem hoort van iemand die eindeloos zou kunnen doorgaan. In bepaalde gevallen is het niet alleen nuttig maar nodig dat een spreker ‘s'écoute parler’, bijv. wanneer hij les geeft. De spreker die zichzelf niet meer praten hoort, wordt meegesleept door zijn strijd met het probleem. Dit laatste is bij Jean Grenier zelden het geval: hij spreekt over de ‘wereld’ van het dier, over de maatschappij, over de reis, over de dood en over het absolute bij Indiërs en Grieken, ongetwijfeld omdat hij moet, en toch niet zo, dat het uitsluitend een eigen experiment wordt, een eigen ondervinding waarbij het idee van gelijk te krijgen zich niet voordoet. In Les Îles is de drang zuiver maar beperkt, de smaak groot genoeg om het gelijk willen krijgen tot bijna niets terug te brengen; maar er is een derde element: het tòch gelijk hebben van de cultuur - van de cultuur bijv. waaraan men voor het minst gelooft als men leraar in de wijsbegeerte is. Er is een verschil in ‘drang’ tussen Grenier en Huxley, maar ook tus-