Noot
Dit afzonderlijk verhaal is bedoeld als eerste episode in een reeks. Ik heb er niet naar gestreefd een historische reconstructie of evocatie te geven, met alle kunstgrepen daarbij behorend; veeleer zie ik dit eerste verhaal als een oud stuk in nieuwe zetting. De betekenis die het hebben kan in het verband van de reeks, kan uiteraard eerst later blijken. Op zichzelf bestaat het uit Dichtung und Wahrheit, welke laatste noodzakelijk van elders moest worden betrokken; enik hebzoveel zinnen, uitdrukkingen en gesproken woorden overgenomen uit de door mij geraadpleegde schrifturen, dat ik bij voorbaat alle beschuldigingen van plagiaat aanvaard en geen enkel beroep denk te doen op de daarbij gebruikelijke ereraden.
Om zoekers in dezen op weg te helpen, vermeld ik hieronder slechts mijn bronnen. Voor het eigenlijke schandaal: de deducties van Onno Zwier van Haren zelf en zijn vrouw, met de replieken daarop van zijn schoonzoons en andere belagers. Verder de gedenkschriften van Van Hardenbroek en de mededelingen over de Van Harens van Halbertsma, Van Vloten, Busken Huet en Polak; tenslotte een Gids-artikel, voornamelijk over de Agon, van dr W.M.F. Mansvelt. Voor Onno's misdrijf ben ik niet verder gegaan dan het gevoelen van Huet, Multatuli, Jorissen en Polak, in strijd met dat van Van Vloten. Mijn historische wijsheden komen uit meer of minder beroemde naslawerken van Bilderdijk, Blok, Dozy, Naber, Knappert, Geyl en Romein, uit een studie over het beleg van Bergen-op-Zoom door Th.A. Boeree, een dissertatie over Willem Bentinck van Rhoon door Willemina van Huffel, en een deel der briefwisseling van Bentinck, uitgegeven door Gerretson en Geyl.