E. du Perron
aan
R. Nieuwenhuys
Bandoeng, 8 oktober 1938
Bandoeng, 8 Oct. '38
Beste Nieuwenhuis,
Ik laat je door Krit. en Opbouw een nr. zenden, waarin een bespr. van Z.'s Atjeh door mij. Je mopjes over ‘djempol’ en ‘keurig ge-schreven’ gaf ik er ook een plaats in, - zelfs tot besluit.Ga naar voetnoot1. Moge het geheel je stichten. Wil je je niet op dit K. en O. abonneeren? het is toch het eenige fatsoenlijke, dwz. werkelijk ‘onafhankelijke’ orgaan hier in Indië, al is 't wat saai. En wil je mijn vriend Ferdy die bespr. van Z. laten lezen en mij zijn indruk erover geven (zelf doet hij 't toch niet)?
Kom je niet hier nog langs? Op de bonnefooi stuur ik dit nog nr. Semarang. Het blad wordt je naar de H.B.S. gestuurd, vraag het daar dus op als ze vergeten het je te geven.
Greshoff schijnt nu zeer verlangende te zijn naar je copie.Ga naar voetnoot2. Zend mij dus zoo gauw je zelf kunt de heeleboel; dat inspireert me dan tot een stukje. De Van Harens zijn af en naar Gr. Ned. gezonden.Ga naar voetnoot3. ik had nog wat aan het deeltje brievenGa naar voetnoot4. dat je me gaf.
Verder weinig nieuws. Ik hoop je toch spoedig te zien, als dat kan.
Hartelijke groeten,
EdP.
Om den zooveel tijd zeg ik tegen Nix: ‘Hebt u die 2 deeltjes IdoGa naar voetnoot5. nu al gezonden?’ Dan zegt hij: Nog niet...