E. du Perron
aan
J.A. Antonini
Batavia, 4 februari 1938
Batavia, 4 Feb. 1938.
Beste Gino,
Met moeite kom ik weer tot schrijven. Met moeite antwoordde ik uit Garoet,Ga naar voetnoot1. waar ik van de twee maanden die ik er doorbracht 1 ziek was, op den brief van Chiaro, want vooral fransch schrijven valt mij ongelooflijk zwaar. Je zult het misschien gek vinden, maar ik voel mij steeds meer uitgesloten. Bovendien ben ik physiek ‘très bas’ en een oud mannetje gelijk. In Garoet ontdekten ze dyssenterie, die zelfs de lever al zou hebben aangetast; ik maakte daartegen een zware kuur door en kwam als een vod in Batavia. Hier ben ik, tot nu toe, aan het kwakkelen gebleven. Mijn heele ‘drama’ komt neer op een dom en eng drama-van-geld-moeten-verdienen. Ik ga nu naar bureau, waar ik geestdoodende dingen doe, voor f 145 's maands, na aftrek van alle ‘loonbelasting’. Batavia is zoo duur, dat een jonggezel hier, om eenigszins behoorlijk te leven, f 300. hebben moet; allerlei mindere ambtenaren hebben f 500. ‘Aangekeken’ word je hier pas vanaf f 1000. Het is door-en-door een samenleving van parvenu's, of anders van specialisten: leeraren, professoren, enz. En allerlei 3e en 4e-rangslieden worden hier krachtig opgeblazen tot onvervangbare Grootheden.
Daarbij is Bep nog alles behalve fleurig. Zij is, na al het voorgaande gesukkel, hier in Batavia niet zoo afgetakeld als ik gevreesd had, maar briljant is toch anders.
Ik wil met dit land ‘afrekenen’ - dat is één. Verder: ik heb in Europa niets, hier tenminste dit baantje, en mijn ‘chef’Ga naar voetnoot2. is zéér geschikt en op mij gesteld. Maar overigens snak ik terug naar Europa. Aangezien het hier tòch nooit luxe worden kan, verkies ik het benepen leven daar, al was 't alleen omdat daar het idee bestaat, voor mij, dat hier - al ontmoet je nog zoo aardige menschen - onzin lijkt: dat van ‘strijdkameraden’.
Van plannen kan ik helaas niet reppen. Als 't van mij afhing, zouden we in Juli of Augustus al teruggaan. Ik schreef Menno weer om voor me uit te kijken in Holland,Ga naar voetnoot3. maar van hier gezien zie je dat mooier als wanneer je daar zit. Toch zou ik er haast alles voor geven om weer eens wat te praten met de parijsche vrienden, daarna met die in Brussel, en dan verder door naar die in Holland. Bij het minste menschwaardige postje in een van die 3 steden, zou ik direct van hier opbreken.
Vertel mij liever van jullie. Hoe gaat het Chiaro en Annie? (van de laatste kregen we een alleraardigste lange brief, waarop Bep binnenkort zal antwoorden). En jullie zelf? En Natacha? Zijn de moordenaars van Rosselli gepakt en zijn het werkelijk cagoulards?Ga naar voetnoot4. Is CaffiGa naar voetnoot5. weer in Parijs? Hoe maakt Mario LeviGa naar voetnoot6. het? Antwoord mij zoo goedje kan op dit alles (vraag Chiaro wat je niet weet.) Met ontroering las ik je interview met Malraux,Ga naar voetnoot7. dat Menno mij per luchtpost had opgezonden. Waar is Malraux nu? Weetje ook - of kan je - van Chevasson bv. - te weten komen waar mijn vriend PiaGa naar voetnoot8. nu zit? Je weet niet hoeveel plezier je me doet, als je me op dit alles uitvoerig antwoordt.
Verder zou ik graag wat boeken hebben. Als je toch eens bij Chevasson moet zijn, vraag hem dan mij te zenden: Gens d'Eglise van Ljeskov, dat ik nog steeds niet kreeg. Verder (als hij nog wat geld heeft, van die vendutie van ons),Ga naar voetnoot9. zou ik willen dat hij voor mij kocht: een goedkoope editie van FroissartGa naar voetnoot10. en een dito van Commines,Ga naar voetnoot11. maar vooral Froissart. En zou je ook willen kijken of de ‘Pot Cassé’ of hoe die collectie verder heeten mag, nog wat heeft uitgegeven van de werken v. Erasmus.Ga naar voetnoot12. Ik bezit deel 1 t/m 5, zijnde de Lof der Zotheid en de 4 dln. Samenspraken. Maar de Brieven en zoo zou ik ook graag hebben. Tenslotte, zeg Chev. dat hij niet vergeet mij de verz. werken v. Gide verder te zenden. Nu V. van Vriesland bij de N.R.C. vervangen is door Vestdijk, hoop ik weer krachtiger mee te werken, en zoodra ik het volgende deel heb (het laatste dat ik ontving is deel XII) schrijfik een groot stuk over XI-XIII tegelijk.Ga naar voetnoot13. Excuseer mij bij hem - ook deze brief is geschreven terwijl ik met koorts thuis lig. Men is niet meer zeker van wat ik heb: òf nog steeds dyssenterie, òf lever, òf een blindedarm die binnenkort eruit moet. En dat, in deze samenleving en met mijn gedwongen naar kantoor gaan, voor 't eerst na mijn 19e jaar, je begrijpt dat mij dit alles een beetje dégouteert van alles, ook van mezelf. Ik kan, alles bezien, heusch niet zeggen dat de tocht nr Indië veel heeft verbeterd. Alleen heb ik nu over dit land zekerheid. Anders was ik in de ‘poëzie’ blijven leven. Inlander worden kan ik helaas niet; zéker niet met Bep.
Als jij eenige kansen ziet in Europa voor me, schrijf dadelijk. Maar als je me van alles en nog wat vertelt van jullie allen, geef je me lepels vol leven.
Véél hartelijks van ons 2 voor jullie allen, steeds je
E.
Adres, vanaf 16 Febr. (tot 1 Juli): Molenvliet West 9a, Batavia-C. (Java). [ook voor Chevasson!]