E. du Perron
aan
J.A. Antonini
Le Roselier-en-Plérin, 15 december 1934
Bretagne, 15 Dec. 's midd.
Beste Gino,
Dank voor je schrijven. Over boeken - dus over ChardonneGa naar voetnoot1., - mogen we niet schrijven, omdat dat het terrein van Jan Gr. is.Ga naar voetnoot* Over de ‘actualiteit van Richelieu’ is best; welke actualiteit is dat?Ga naar voetnoot3. Zooveel mogelijk moet alles tot een parijsch evenement(je) opgeblazen worden!
Ik heb gisteren weer hard gewerkt, met het gevolg dat 's nachts mijn hart weer protest aanteekende. Dit is wel vervelend. Ik troost me ermee dat je zooiets ook compleet weer kwijt kan, - volgens menschen die er soms jaren aan gesukkeld hebben. Het is een rare spier; even raar en minder uitsluitend geschikt voor plezier - véél minder! - dan die andere die door sommigen zoo ‘raar’ gevonden wordt.
Op dit 3erangs-mopje eindig ik voor vandaag. Bep laat je zeggen dat je gerust kunt insturen zooveel als je wilt, maar dat het voor haar niet hoeft; voor haar zijn die 2 stukken voldoende. Bewijs-exx. zal ik je sturen; je kunt ook Menno een briefk. schrijven dat hij ze jou direct zendt, dan heb je ze eerder.
Hartelijke groeten, ook aan Maria, van ons beiden, een hand van je
E.
NothGa naar voetnoot4. kan alles zelf met Menno behandelen wat hij wenscht, dus ook zijn 2e roman. Menno schreef mij dat hij hem uit zijn brieven al heel wat aardiger vond dan ‘Klaüseli’Ga naar voetnoot5., wat ik met kracht heb bevestigd.