E. du Perron
aan
R. Nieuwenhuys
Bandoeng, 4 februari 1939
Bandoeng, 4 Febr. '39.
Beste Nieuwenhuys,
Met plezier las ik je stukje en gaf het door aan Koch met mijn pro eronder.Ga naar voetnoot1. Je bent wel wat bits tegen den braven Kelk, maar gelijk heb je. Alleen op één punt val ik je af, ik vind SpelevaartGa naar voetnoot2. een alleraardigste bundel: zwak, groen, jong, maar daarom ook authentieke jeugdpoëzie, misschien de meest authentieke verschijning als zoodanig onder de holl. ‘jongeren’. Hij was 18 of 19 toen de meeste van deze verzen ontstonden en later heeft de gave hem verlaten. Slauerhoff; met wien hij erg bevriend was, hield ook veel van deze versjes en betreurde het dat Kelk verder geen dichter meer bleek te zijn. Maar natuurlijk, je moet ze niet met Bloem, Holst of Slauerhoff zelf vergelijken.
Veel dank voor de Patriottentijd. Als ik geweten had dat het zóó'n kluif was, had ik eerst maar het 1e deel gevraagd. Wil je nu mijn excuses maken aan je vrouw dat ik oorzaak ben geweest dat ze zoo'n pak heeft moeten versjouwen? Hoe gaat het haar overigens? Kan ze goed (beter dan jij) tegen Semarang?
Mijn physieke toestand is nog steeds allerbelabberdst. Moe, overslaand hart, nu al 5 dagen lang, enz. - ik spaar je dat. Ik zou hard willen werken aan Dirk v.H.Ga naar voetnoot* en kan niet; dat zit me dan ook weer dwars. - Met BruningGa naar voetnoot4. heb ik dan ook volstrekt geen haast, stuur me dat liever maar over een tijdje. Wel zou ik graag dat boekje van De la CourtGa naar voetnoot5. eens inkijken. Ik durf het hem niet te vragen, omdat hij dan wel denken moet dat ik hem verneuk (of verneuken ga). Kan jij 't me niet eens toesturen? Wat je me ervan zegt verwondert me allerminst; verbeeld-je dat hij niet lullificaties van zich had gegeven over de ‘modernen’! Waar moest het dan naar toe, en vooral: wat zou er van Krit. en Opb. overblijven?
Hoe 't met de Slauerhoff-uitgave staat weet ik niet precies, maar ik geloof: nogal hoopvol. Ik las laatst iets van dat er nu toch werkelijk wat van komen zou.
Ik las - verrukt en ontroerd - De Wereld een Dansfeest van V. Schendel. Het is eersterangsch en een prachtexempel voor Huizinga's theorie van het spelelement in de kunst (cultuur, soit). Lees het als de bliksem, als je 't nog niet kent. Zag je ook al 't boek van Rispens over de Nederl. Letterk. na '80? Wordt overal delireerend geloofd; ik vond het nogal harkerig geschreven (maar dat schijnt invloed van den Bijbel te zijn) en dikdoenerig, - maar het schijnt onmisbaar te zijn voor alle vakmenschen, etc., dus... Vertel me bij gelegenheid eens hoe jij het vindt.
Tot zoover. Hartelijke gegroet door je
EduP.