E. du Perron
aan
A. Greebe
Bandoeng, 2 februari 1939
Bandoeng, 2 Febr. '39.
Geachte Heer Greebe,Ga naar voetnoot1.
Ik ben zelf een zoo groote maniak op het gebied van portretten, dat ik u werkelijk uw zin moet geven, voor zoover althans mij mogelijk is. Ik beschik nl. niet over clichés van portretten. De foto die ik u hierbij zend, werd 2 jaar geleden, kort na mijn terugkomst in Indië, genomen door den fotograaf van een geïll. weekblad hier, en de somberheid die mij hier eig. voortdurend bekruipt is er nogal goed op vastgelegd. Vindt u niet dat ik kijk als een kat(er) in een vreemd pakhuis, zooeen die tegen zichzelf zegt: ‘Het is hier toch niet het goede luchtje, ik geloof niet dat ik me hier thuis voelen zal’. Maar de gelijkenis moet sprekend zijn. De stoep waarop deze verouderende Ducroo zit, is overigens die van zijn ouden vriend Eelco Odinga.Ga naar voetnoot2.
De heer Zentgraaff, die volgens de opinie van zijn beste medejournalisten in dit land, het in de polemiek erbarmelijk heeft afgelegd, zint nu op wraak. Hij zou mij graag het land willen doen uitzetten als ‘zonder middelen van bestaan’ bv. - maar ik ben hier geboren en heb nog wel van die ‘middelen’; of mij in 't gevang zien te krijgen, hetzij als communist hetzij als homosexueel, maar voor beide zou hij op zijn minst valsche getuigen moeten drillen. Ietwat ontmoedigd omdat hij zoo weinig tegen me kan vinden (hij informeert werkelijk ijverig genoeg), bestudeert hij, naar ik hoor, ditmaal ernstig en voor het eerst, het L.v.H. Men heeft een ex. bij hem waargenomen, vol roode strepen en uitroepteekens. Wie weet wat voor boeiends uit dit alles nog voortkomt.
Tot zoover. Ik wensch u een goede studie en ben gaarne uw dw.
EduPerron