E. du Perron
aan
H. Samkalden
Bandoeng, 6 oktober 1938
Bandoeng, 6 October 1938.
Beste Hugo,
Ingesloten mijn brief aan KoperbergGa naar voetnoot1. en antwoord. Ik heb hem geschreven, dat Koets en Van Leur in Batavia (W. Java) zeker geen haar minder bekend zijn dan B. Kempers, enz. Verder lijkt mij beter de zaak nu op te schorten tot ik hem gesproken zal hebben.
Ingesloten verder bericht v/den conservator v/h Multatuli-museum; wil je dat aan Van Leur laten zien? Die treurige op de mestvaalt antwoordt me overigens niet op een zeer aardig plannetje dat ik voor hem bedacht, vraag nu dien ArijprinsmanGa naar voetnoot2. toch waarom ZEd. mij zoo behandelt? 't Is anders nogal gek dat de heele heraldische Leeuw en Iconografische Inrichting enz. neerkomt op dienzelfden heer C.P. Brest v.K.,Ga naar voetnoot3. dien ik hier al in het telefoonboek ontdekte; maar wij weten nu tenminste dat de man majoor is. Dit ook alles voor Jobius, maar heusch, ik kan niet naar dien man gaan; als hij De M. v. Lebak gelezen of besnuffeld heeft, gooit hij 't portret van grootpa nog liever in 't gemak; althans zoo zou ik doen als ik hem was en ik ben geen majoor!
Nu dit; wil je me omgaand jouw en des Dwaallichts impressies geven, zoo mogelijk vergezeld van hints, raadgevingen en diergelijke, t.o.v. Koperberg?
Sluit daarbij in; de artikelen die ik indertijd schreef over Kartini en Djajadiningrat en die je nu wel benut zult hebben. Ik wil een collectie aanleggen van ‘indiana’ onder mijn boekbesprekingen, met Zentgraaff, Annie Foore etc. wordt het dan al een aardig pak. Vergeet dit niet.
Koets vond mijn stuk over Z. niet ‘onbillijk’, niet ‘gemeen’, integendeel zeer netjes, geloof ik, hoewel hij vond dat het was als het werk van een matador die den stier banderillo's in zijn dikke pels plant. Die vergelijking is mij welkom, vooral omdat zoo'n matador het daar zelden bij laat. De estocadeGa naar voetnoot5. komt, als de stier nu op hem losrent. - Stuur me dus het ‘effect’, als je zooiets ziet, en dan graag meteen ook weer die stukken over jou, want daarop wil ik hem vangen.
Ik maakte de Van Harens af. Rijkelijk opgewerkt nog, en Bep beweert, dat het nu uitstekend is en dat degenen die er niets in zien gewoon blind zijn. Daar jij niet tot dezulken behoort, verwacht ik van jou in ieder geval een gunstige reactie als je 't moois in Gr. Ned. herleest. Het pak is de deur uit en een pak van mijn hart! - als alles goed gaat, zie je 't in G.N. verschijnen van Januari t/m Maart, of t/m April '39. Ik had even een opwelling om het jou op te dragen; toen dacht ik: ach, wat heeft hij eraan? en misschien is 't onderwerp weer aanleiding tot allerlei indische smeerlapperij, - dus liever later wat anders (en misschien beters).Ga naar voetnoot7.
Dat is voor vandaag. Hartelijk gegroet en steeds je
E.
In mijn Z.-artikel is een stomme fout blijven staan omdat Koch het stuk heeft nagezien inpl. van mij proeven te sturen. Nl. ‘is en kompareert als vermaard Atjeh-kenner.’ Het is niet helemaal fout, maar wel verdomd leelijk. Ik had geschreven: ‘is een verm. A-K.’, daarna dit veranderd in ‘kompareert als verm. A-K.’. Ze hebben ‘is een’ vergeten te laten wegvallen en er ‘is en’ van gemaakt. Een ander ziet het misschien niet eens, mij (en Bep) hindert zooiets erg.
Verder: wat een onbenul om twee stukken van mij te doen in één nr.Ga naar voetnoot8. (alsof dat Z.-art. niet gerust 14 dagen had kunnen wachten, zooals ik ook gewild had!) en daartegenover het stuk van D.D. te splitsen,Ga naar voetnoot9. zoodat het nu heelemààl beroerd is! Die dialoog is nl. nogal belabberd, maar als er nu weer wat over ‘Tomo’ achter was gekomen, had je dat niet zóó opgemerkt. Ik zal op de vergadering morgenavond de heeren op dit soort blunders attent trachten te maken. Maar een saai blaadje blijft het.