E. du Perron
aan
H. Samkalden
Rantjasoeni, 24 augustus 1938
Rantjasoeni, 24 aug. '38
Beste Hugo,
Daar ik vanmorgen nog tijd had, heb ik Soebardjo bezocht. Een alleraardigst iemand, met iets franco-italiaansch over zich. Hoewel hij blijkbaar letterlijk niets van me afwist, was hij al spoedig voor het plan te vinden, en kortom, ook hij heeft toegezegd. Daarmee is de Raad van Zeven dus compleet. - Met het huizen zoeken is het heel wat minder ‘succesvol’ of ‘succesrijk’ geweest: nog steeds nix, hoewel Bep nu zoowat alle verhuurbureaux heeft geraadpleegd. Het ziet er nu naar uit dat we een maand zoo'n bungalow in DagoGa naar voetnoot3. gaan nemen, wat me maar matig bekoort, want ik verlang ernaar eindelijk ook eens mijn boeken, die sinds Tjitjoeroeg opgezouten zijn, weer uit te pakken. Enfin, waar niet is... Ik denk 2 of 3 Sept. met Soeb. naar Koets te gaan; daarna een uitnoodiging tot de overige Vier te richten voor een samenkomst, liefst ten huize van Koets in Bdg. En liefst vóór 10 of 12 Sept. zoodat Koperb. vóór 15 Sept. het ‘program’ in handen heeft. Goed?
Ik zend gelijk hiermee 2 exx ‘Sprookje v/d Misdaad’ oftewel nieuw ‘sluipend Gif’Ga naar voetnoot5. aan Van Leur, 1 ex. voor hem en Peu (groot bewon-deraarster van de musketiers, net als het Edje) en 1 ex. voor Ued. Tot zoover, ditmaal. Hartelijk je
E.
P.S. Ik vind Koets zeer geschikt, maar vrees dat hij mij ‘druk’ zal hebben gevonden. En... ik was vòl hoofdpijns.