E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Rantjasoeni, 20 augustus 1938
Rantjasoeni, 20 Aug. '38.
Beste Freddy,
Hierbij 2 afdrukken van het portret dat je me zond, 1 op contrast-papier, vergroot, 1 gewoon (dit is trouwens de afdruk die jij bij het cliché deed). Ik ben erin geslaagd, na veel moeite, hier een vergroote afdruk te krijgen die voldoende doet uitkomen dat Multatuli blond was. Het onderschrift is heel fraai. Dit portret (met dit onderschrift) komt in mijn koloniale bloemlezing.Ga naar voetnoot1.
Op 't oogenblik zitten wij te genieten van de koû op Rantjasoeni. Alijntje is één vonk vitaliteit, knapt zienderoogen op, ik heb geen beenen van 60 jaar meer. Maar tot werken kwam ik nog niet - alleen tot lezen - en ik verlang er weer naar om iets te ‘verstouwen’. Over 14 dagen in Bandoeng, hopen we. Een advertentie is uitgezet.
Wat kan 't in Indië heerlijk zijn, zoodra de warmte wegtrekt. Batavia zou verrukkelijk zijn als 't het klimaat had van Soekaboemi, dat ik boven dat stel van Bandoeng (minder vochtig en minstens even koel).
Schrijf na 1 Sept. naar 't adres van Nix. Hij schiet ferm op met zetten, maar afdrukken, dat schijnt bij hem met strubbelingen gepaard te moeten gaan. Multatuli 2e pleidooi is klaar, - op 't afdrukken na! Met De Muze van Jan Compagnie schiet hij, wat drukproeven betreft, best op. Er komen alleraardigste penkrabbels in van zijn zoon, Ir. Thomas Nix, die eruit ziet als een Alfoer en fijn katholiek is, maar met wien ik niettemin uitstekend kan opschieten, wat zeggen wil dat ik geen blad voor den mond neem.
Je bent, inzake Verbeet en Bruno Daalberg, in dit verband ‘al mijn hopen en vreezen’. Ik hoop dat je een prettige vakantie gehad hebt. Groet Rudie hartelijk, een hand van je
E.