E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Batavia, 10 februari 1938
Batavia, 10 Februari 1938.
Beste Freddy,
Aangezien ik een inhalig wezen ben, dat je alleen schrijft als hij (het!) je noodig heeft, doe ik dat nu weer. Althans: over ‘kantoor’ wil ik niet schrijven, maar ingesloten een fraai conterfeitsel daarvan. Verhoeven zegt dat ik nu al ‘zijn beste kracht’ ben, - maar dat was ik na een week! en de waarheid is dat ik na 1½ maand nog een even groot prul ben. Alleen, de anderen zijn nog wat prulliger. V. is een allergeschikst iemand; Mult. zou zeggen: ‘hij is zeer lief tegen mij’. Hij is ook geïnteresseerd in literatuur, enz., las met spanning De Man van Lebak, kortom, mag me ook om wat ik ‘verder’ ben. Maar het werk zelf bekoort me nog maar matig. Verder ben ik doorloopend sukkelende, hoewel ik nu geregeld seriawan oetjoesGa naar voetnoot1. slik. Met Bep daarentegen gaat het in Bat. heel wat beter dan we gedacht hadden. Maar alles bij elkaar: onzekerheid. Misschien gaan we toch met Aug. of zoo weg.
Daar heb ik je nu toch een hoop verteld, al is 't geen 100e van wat ik zou kùnnen vertellen, want in sommige opzichten geeft het archief mij haast evenveel stof als Gistoux weleer!
Je 2 boeken nog steeds niet gevonden. Maar ik zal ze nog wel tegenkomen, vroeger of later, en zend ze je dan illico.
Nu mijn verzoek. Je moet wat detective-werk voor me doen en een foto voor me bekostigen (voorschieten natuurlijk).
Het gaat om een portret van Multatuli; dat bekende met het puntbaardje en die hand tegen de wang. Ik wil een foto daarvan hebben, maar een goede, absoluut betrouwbare. Daarvoor is noodig dat je de oudste (origineele) reproductie vindt, dus in De Dageraad. Ik meen dat die foto een jaar na zijn dood, of in het jaar van zijn dood (dus 1887) gemaakt is. Dwz. het is géén foto, maar een teekening naar een foto, dwz. een daguerrotype die in 1853 gemaakt zou zijn, dwz. tijdens zijn europeesche verlof. De nateekenaar is Overman. Waar de oorspr. daguerrotype is of wie die bezat: mysterie.
Deze Overman teekende twee portretten (beide posthuum dus, maar beide zg. naar oudere voorbeelden) van Multatuli. Een van die portretten schijnt volkomen fantastisch te zijn. Dat zegt Mimi; je kunt het naslaan in Mult.'s Brieven 2e druk (uitgave W.B.) deel II (of deel 11?),Ga naar voetnoot* blz. 149-150.
Nu, let goed op en 't zal je steeds klaarder worden. Vraag dus, in een Bibliotheek, dat 2e deel Brieven van Mult., die Platenatlas en die Dageraad.
Lees dan in de Platenatlas al de geleerdheid die naast dat daar gereproduceerde portret staat. Dat portret is nl. weer hetzelfde, met de hand aan de wang, en juist deze ‘versie’ ervan is erg verspreid. Het stelt voor een man met peper-en-zoutkleurig sikje, die geel moet zijn van de leverziekte, een ontzettende ex-A.R. en zoo oud als geen enkel later portret van M. hem afbeeldt! En hij is hierop 33 jaar en leek altijd erg jong voor zijn leeftijd. (Dit wordt bevestigd door de latere portretten: die van Mitkiewicz en zoo, waar hij 45 en 55 op is.)
Bekijk dan die afdruk in de Platenatlas (blz. 96, 4e druk of op een andere blzij in een vorigen druk, want je vindt het gauw genoeg, en vier drukken lang is deze zelfde foto er nu al in afgedrukt, terwijl vele andere portretten verbeterd zijn, als bv. dat van Spiegel, terwijl er geen enkele reden toe bestond). Bekijk ook de afdruk in De Dageraad. Ik denk dat je iets heel anders zult zien. Ik ken tenminste afdrukken van ditzelfde portret, in de Brieven, bij Julius Pée, bij Marie Anderson zelfs, die een heel anderen indruk geven. Het gezicht is daar niet zóó gekreukeld, de sik niet peper-en-zout, kortom, zoo kàn hij geweest zijn. (Mimi zegt dat hij alleen in werkelijkh. blonder was.)Ga naar voetnoot4.
Ik wil iets schrijven over dit portret, maar durf niet erop losgaan voor ik zekerheid heb. Die zekerheid moet van jou komen.
Schrijf me dus allereerst wat je gezien hebt. Laat daarna een foto maken van die oudste reprod. in De Dageraad, tenzij je te weten komt dat er nog een oudere ‘versie’, bv. die daguerrotype zelf bestaat. Maar dat geloof ik niet: in elk geval beroept de Platenatlas zelf zich op de teekening van Overman.
Ik denk dat de reprod. in de Platenatlas - dat is krek dezelfde die ook in Het Vaderland telkens gebruikt wordt - een vervalscht beeld geeft, doordat het een steeds donkerder geworden afdruk is door het clicheeren van andere cliché's; of zooniet, dan heeft ééns iemand die foto ‘opgewerkt’ en al de anderen zijn naar die opwerking gaan clicheeren. (Meestal wordt zooiets nl. grauwer, vager, en niet zwarter en met méér trekken, al zijn die dan ook kreuken!)
Ik ben erg benieuwd naar wat je me rapporteeren zult en dank je bij voorbaat heel erg. Schrijf dadelijk, ook al kan je me de foto pas later sturen. Zorg vooral dat ik een goede afdruk krijg, want anders heb ik geen goed ‘bewijsmateriaal’.
Indie heeft De Man v. Lebak alles bij elkaar genomen erg goed ontvangen. Ook gelezen; het boek ‘gaat’ hier, ondanks den belachelijken prijs. Als het door blijft ‘gaan’, zal ik Q. voorstellen een verbeterden herdruk uit te geven als 1e deel van een complete Mult.-biographie in 2 dln.Ga naar voetnoot5. Wil hij dat niet, dan wend ik me tot een ander. Maar dan zit ik misschien zelf alweer in Europa, waar ik voor dat 2e deel ook beter zitten kan. In Den Haag bv.
Intusschen heb ik hier, op 't Archief, nog allerlei kleinigheden gevonden. Een foto van zijn trouwacte van Tjiandjoer en nog een heeleboel kladjes in Menado geschreven voor Scherius (sommige al grappig multatuliaansch) en een compleet jaarverslag van Menado (over 1849) heelemaal in zijn hand, en zelfs nog wat snippers over Ambon. Ik ga die heele boel binnenkort publiceeren, hetzij in Koloniale Studiën hier - en in dat geval met een zekeren Van Leur, ex-B.B.-ambtenaar, die nog wat ‘naklanken’ ontdekt heeft (op het archief van de Algem. Secretarie te B. zorg) van het ‘Lebakdrama’, - of in Gr. Ned. Op zichzelf zal het, behalve voor echte Mult.-kenners niet erg belangrijk zijn, maar voor een herziene 2e druk is het uitstekend.
Je ziet, ik ben dus nog niet van dezen man af. Ik moet nog:
a) | deze stukken uitgeven met wat commentaar; |
b) | een stuk schrijven over Saks en bij-Saksen (dat doe ik zoodra ik weer tusschen mijn boeken zit, dus zeg over 10 dagen); |
c) | mijn Man v. Lebak geheel herzien; |
d) | eventueel mij ‘opmaken’ voor het 2e deel (dit punt is facultatief). |
Ik stuurde aan Q. mijn verhaal over de Van Harens. Of schreef ik je dat al? Als hij het apart uitgeeft, is het best. Ik ontdekte nog wat, sindsdien, maar dat schrijf ik er op de proeven wel bij. Als ik absoluut klaar ben met Mult., ga ik hard verder aan Dirk v. Hogendorp. Op 't oogenblik lees ik niets dan geschiedenisboeken, Colenbrander en De Haan enz. Verhoeven wou me al inlijven bij het nieuw opgerichte historische genootschap hier (dwz. de historische afdeeling v/h Bat. Genootschap) Ik heb hem gezegd dat ik, geen dr. zijnde, eerst wat meer gepubliceerd wou hebben op dit gebied. Eerlijk gezegd ben ik een beetje bang dat het me totaal van het zoogeheeten kunstenaarschap afhelpt!
Tot zoover. Ik schrijf met een onwillige hakende pen. Apprecieer dus dubbel de inspanning! Het is morgen Garebek MaoeloedGa naar voetnoot7. en daarom voor ‘ons, ambtenaren’ een vrije dag. Anders had ik je niet geschreven.
Veel hartelijks, ook aan Rudie. Steeds je
E.
P.S. - Als ik me niet heel erg vergis zit het zoo met die Dageraads-portretten. Dat met de hand aan de wang verscheen in 1887 of 1888. Dat andere, zoetelijke, en volgens Mimi niet lijkende, in 1892. Maar als je die blzij van de Brieven opslaat, vind je het zóó.