E. du Perron
aan
J. Greshoff
Tjitjoeroeg, ca. 30 juli 1937Ga naar voetnoot1.
Beste Jan, Dit volslagen onbenullige stukje - waarom werd het op deze manier afgeblazen? - van den grooten Verwey over Dubekart, werd voor mij door Fred. Batten overgetypt uit De Beweging. Ik heb er niets aan, omdat ik de Feiten zelf las, die een 10 × betere bespreking verdienen. Als ik tijd had - d.w.z. voor dit soort ‘vacantiewerk’ - schreef ik een boek - vie romancée of zooiets - over Dubekart. Maar à quoi bon? Zelfs menschen als jij zouden dit leven immers alleen maar lezen als ‘literaire liefhebberij’, en au fond zou ze 't immers geen bal kunnen schelen wat of die mijnheer Dubekart heeft uitgehaald of niet. Een onmaatschappelijke dwaas, een beetje koppiger dan een ander. De Mij heeft hem dan ook opgevreten, ‘elle a eu son poil’. Lees dit maar bij de thee, als proza van Verwey over een wel curieus geval, smijt het daarna weg. Of vestig de aandacht v. Saks erop; misschien kleineert hij Dubekart dan ook nog wel ‘historisch’, voor hij zelf 80 wordt, en wordt dat het [...]Ga naar voetnoot2. bij het volgend jubileum.
Hartelijke groeten van je
E.
Je zei laatst dat ik je belangstelling voor dezen Dubekart had opgewekt - voilà!