E. du Perron
aan
G.M.G. Douwes Dekker
Tjitjoeroeg, 2 juni 1937
Tjitjoeroeg, 2 Juni '37.
Waarde Heer Douwes Dekker,
Eergisteravond ontving ik uw uitvoerig schrijven,Ga naar voetnoot1. waarvoor dank. Gisteren zag ik tevergeefs naar u uit; na uw brief begreep ik dat het wachten niet tè zeer gespannen moest zijn! Ik kan mij voorstellen dat u - nauwelijks hersteld en in al deze drukte - geen energie en lust had voor omwegen. Hebt, u uw zoon gemakkelijk gevonden, herkend, het contact met hem hersteld, en alle verdere dingen beleefd die een goed vader voegen?
Vooreerst wil ik u niet met onze dokument-historie komen plagen. Misschien ook kom ik eerlang in Bandoeng om mijn vrouw op te zoeken (of te halen), en kom ik dan belet bij u vragen om eenen-ander nog mondeling ‘samen te overwegen’. Zoo niet, dan zal ik u van mijn kant nog eens uitvoerig schrijven. U moet weten dat ik u al eens eerder een langen brief schreef, maar dien binnenhield, uit vrees voor misverstand. Dat was vóór onze reis naar Bali; ik gaf er toen de voorkeur aan, er liever eerst met uw broer over te praten. Toen ik daarna bij hem was, liet hij mij ùw brief zien - dien van 30 April - en ik was blij den mijnen niet verstuurd te hebben, zoo verbluft was ik eigenlijk over de mogelijkheid van een dergelijk misverstand quand mê me!
Uw brief van gisteren geeft mij althans eenig idee, geloof ik, waar hem de schoen wringt.Ga naar voetnoot3. Maar ik kom daarop terug, mondeling of schriftelijk, en in dit laatste geval zult u mij eenige vellen lang uw aandacht moeten geven, omdat ik mij dan ook beijveren wil u mijn standpunt precies uit te leggen. Gegeven het vele schrijfwerk waar ik nu in ploeter - en met heel wat minder plezier dan wanneer ik over Multatuli schrijf! - zou ik daarom alleen al een mondelinge uiteenzetting prefereeren. Maar soit, als 't niet anders gaat, dan moet het.
Voorloopig niet meer. Ik hoop dat u plezierige dagen hebt, vooral na de minder prettige die u nu net doormaakte. Geloof mij met vriendelijke groeten steeds gaarne de uwe
EduPerron
Dat dubbelportret van M. is inderdaad wschl. van 1875 (niet, zooals ik schreef, van 188). Houd u het tot u er een foto van hebt laten maken. Kloos krijgt u ook terug, ja, als u daarop gesteld bent.