E. du Perron
aan
G.O. Tissing
Tjitjoeroeg, 1 juni 1937
Tjitjoeroeg, 1 Juni '37
Beste Adé,
Even vóór onze reis, dus nu ruim een maand geleden, schreef ik een kort maar hartelijk briefje aan JordaanGa naar voetnoot1. aan het volgend adres: Ph. J., Ingenieur b/d zoutregie, Kalianget, Madoera. Ik kan mij niet voorstellen dat - gegeven zijn bekendheid - die brief kan zijn weggeraakt; bovendien heb ik mijn adres er achter op geschreven. Als je hem weer eens schrijft, wil je er eens naar vragen? Het zou kunnen zijn dat hij op verdere relatie niet gesteld is; ik vind het prettig zooiets precies te weten. Ik ben nu eenmaal ‘a student of humanity’, moet je je voorstellen. Als er geen zekerheid is, bestaat altijd die eene % kans dat de brief misschien weggeraakt is. Het kan verder zijn dat de toon ervan - hoewel hartelijk voor mijn gevoel - mishaagd heeft aan iemand met een ‘aanvangssalaris van f 800.’ zooals Feick mij eens met aandrang verkondigde. Ik ben tegenwoordig bereid iedere platvoeterij als mogelijk te veronderstellen.
Hartelijke groeten, ook voor Ira, een hand van je
E.