E. du Perron
aan
J. Greshoff
Tjitjoeroeg, 28 april 1937
Tjitjoeroeg, 28 April 1937.
Beste Jan,
Ik weet niet of je me geschreven hebt, maar ± een maand lang zal ik je niet veel van me laten hooren, en aan Menno ook niet. Wel zal ik jullie vermoedelijk veel briefkaarten sturen, want van 1-25 Mei gaan we op reis naar Java met alle hindoetempels, Bali.
Daarna gaat Bep 3 weken in een eindexamen-commissie te Bandoeng; en ik keer hier terug, met het Alijntje! Tenzij ik tegen dien tijd tot een baan geroepen word te Batavia - de wonderen zijn de wereld nog niet uit en 't can verkeeren, enz.
Overmorgen (vlak voor 't vertrek) moeten we ons nog even op een soort tuinfeest vertoonen bij Groeneveldt te Batavia - buiten de stad, in een buurt genaamd Grogol, waar indertijd Fientje de Feniks vermoord werd (zie Ducroo).Ga naar voetnoot1. Grappig, ook nu weer zijn er groote rampokpartijen in de omstreken van Batavia, en toen ik laatst bij Groeneveldt logeerde werd onze auto bij heengaan en terugkeer aangehouden door patrouilles. Wat het tuinfeest betreft, het moet z.g. nuttig zijn, maar ik geloof daar niet aan, tenminste voor mij, en heb vooral aangenomen om Gr. niet teleur te stellen, en ook om wat koloniale snobs te hooren en te zien. O.a. zal aanwezig zijn: de nieuwe Dir. van Onderwijs Idenburgh.Ga naar voetnoot2.
Ik wou met-dat-al dat het al afgeloopen was en dat wij in den trein zaten. Ik maak anders studies genoeg van koloniale lafheid. Zoo déjeuneerde ik onlangs met Ritman van het Bat. Nwsbl. (hij zegt jou te kennen van de Telegraaf) en kwam tot geen enkel resultaat, d.w.z. tot het volgende: In principe wil hij dolgraag dat ik voor hem schrijf - en in principe mag het zijn waarover ik maar wil - maar nog meer in principe: het moet ‘neutraal’ zijn (ik had hem aangeboden zijn vijand Zentgraaff, waar hij en iedereen doodsbang voor is, in het vak, te bestrijden) - en als hòòfdprincipe: niet te veel. Ze willen me nl. ‘goed’ betalen (zeg fl. 25 of f 30) maar daarom ook: niet te veel leveren, dan blijft het bij zakgeld.
Op D.D. na, die mij helaas te politiek denkt, ook in niet-politieke kwesties, om hem heelemaal te kunnen verstaan, maar die mij in menig opzicht zeer sympathiek is, zag ik eig. niets dan aangename en onaangename kietsjmeiers. Allemaal ontzettend praktische en levenswijze lieden, en daarom van een onomwonden schijterigheid. D.D. is althans een vent met alle durf.
Indië is verdeeld in koloniseerende prollen en slaven. De eerste categorie is onderverdeeld in handelaars, planters en ambtenaren. Dit laatste gespuis leeft in één roes: elkaar te kleineeren. Kleineert een ambtenaar een ander ambtenaar niet, hier in de koloniale sfeer, dan voelt hij niet dat hij zelf bestaat. Of anders, dan is hij geresigneerd in het niet-bestaan, dan ambtenaart hij alleen nog maar uit sleur en voor het traktement. (Dat zijn natuurlijk de geschiktste.)
Ik heb zoo'n manGa naar voetnoot3. ontmoet op het museum, en puur uit gewoonte, zonder éven naar me te informeeren, wilde de man me kleineeren omdat ik een boek over Multatuli schreef. Dit is niet zoo vlot gegaan als hij misschien gehoopt had. Maar 't gekke is, dat ik dien man nu verder niet meer toespreken kan. Ik heb hem sindsdien 2 × ontmoet en zeg ‘dag’, maar 't is me zelfs niet mogelijk geweest hem een hand te geven, dus van gesprek niets-niemandal. Hoe dit loopen moet als ik nog eens ambtenaartje spelen moet, vraag ik mij af. Wij denken er nu over om een jaar op Bali te gaan wonen (als het aspect daar ons toelacht) en daarna maar weer naar Europa te gaan. Iets over Indië - iets naders na Ducroo - heb ik dan zeker wel mee te deelen.
Bon, nu wat practischer dingen, met het oog op die maand vertrek. - Ik heb hier geregeld dat onze post ons ééns naar Bali zal worden nagezonden. Over Java gaat dat slecht, omdat we overal maar één nacht blijven.
Alzoo: Querido heeft (als hij deed wat hij schreef) f150. naar Jean de Sturler gestuurd. Jean schreef mij, maar hierover meldde hij nog niets (dat kon ook nog niet). Verder: moet Gille niet een beetje zakgeld hebben? Hoe is het daarmee gesteld bij de andere jongens op zijn school?Ga naar voetnoot*
Ik vroegje om Waarom Indië en om Scheepsjournaal, maar hoorde van Menno dat het laatste bij Henny was. Als die 't in Holland heeft gelaten en zelf op reis is gegaan, kan 't een jaar duren...
Mijn stuk over Multatuli's naleven (Pée!) heb je nu natuurlijk al, is misschien al ‘ter perse’. Wie kijkt de proef na? Wil je opgeven dat in de laatste woorden van den ouden oom (over Multatuli, stuk I) wordt gezet: ‘een snertvent’, (2×), niet een ‘st. vent’. Je kan nooit weten, misschien geeft die ‘st.’ aanstoot aan den ouden oom. Of hij overigens nog leven zal als 't stuk verschijnt, is zeer de vraag.Ga naar voetnoot**
Wil je Menno zeggen dat ik vóór mijn vertrek nog probeeren wil twee stukken te zenden naar Het Vad.: het eene over oudheden hier in de buurt, het andere over de memoires van ex-regent Djajadiningrat (zéér de moeite waard!). Daarmee heb ik de handen vol, daarom geen brief.
Wil je Jean de Sturler zeggen dat ik èrg graag dat boek van dien Dr. van Louis XIII wil hebben - Hérouard, geloof ikGa naar voetnoot5. - dat hij mij aanbiedt? Ik schrijf Jean ook niet om dezelfde reden; maar zoodra ik terugkom krijgt hij een lange brief.
Vergeet je die opgegeven gevangenisliteratuur van Desmoulins niet? Ik blijf daar zeer benieuwd naar.
Las je ooit Tat Tvam Asi van Van Suchtelen? Het is geen goed boek, maar vol sympathieke stukken, en als denkerij 10 × beter dan bv. Sprokkelingen van Van Genderen Stort. En als literaire prestatie heel wat sympathieker dan alle romans van Robbers + De Meester bij elkaar.
Verder vroeg ik zooweljou als Menno mij wat boeken te zenden, ter bespreking als 't niet anders gaat. Wat daarvan terecht komt, merk ik dan wel. Ik zou willen hebben ook: dat cahier van de V.Bl. waarin zoowel gedichten als teekeningen van Hendrik de Vries.Ga naar voetnoot8.
En ja, ik merk dat ik over Multatuli nog héél wat op het hart heb. Zoo is het mij een hartsbehoefte nog eens uitvoerig mij uit te spreken over de quasi-objectieve manier waarop zoo'n Saks meent hem te kunnen behandelen. Dit zal ik dus doen zoodra het boek van Saks uitkomt (wil je me dat dan direct zenden?) Dat artikel wou ik zóó in elkaar zetten: 1o Van Lennep-Multatuli, bezien o.a. door de quasi-objectieve Geyl (een lam, laf stuk!); 2o Huet-Multatuli, bezien door de quasi-objectieve Saks (in Het geval Huet), dit is zoo mogelijk nog onthullender!; 3o het boek van Saks over Multatuli, behandeld als vervolg v/h voorgaande; 4o iets over de Multatuli-huldiging, bv. in de bloemlezing van ‘Pegasus’ met inl. van Anna v. Gogh-Kaulbach, en verzen (?) van Beversluis. Alles bijeen nog net zoo'n stuk als dat ik je zond. Multatuli-Huet en Multatuli-Van Lennep: er is maar één conclusie voor een tant soit peu behoorlijk mensch: dat Multatuli allermisselijkst, en in het geval van Lennep ploertig, is behandeld, en dat hij in zijn heele houding vorstelijk boven die twee berekenende en gepantserde Lubbessen-met-elegantie uitstaat. Iedereen die het anders ziet is een historisch knoeiertje en een lulmeier met ‘maar...’ en ‘toch...’. Ik zal dit met de grootste zakelijkheid aantoonen. Meneer Saks bijv. moffelt rustig brieven weg die Huet's treurige figuur duidelijk belichten; hij, die, in de Lebak-zaak, ieder snippertje papier eindeloos besnuffelt. En waarom? Omdat het allemaal Hollanders = Lubbessen bij elkaar zijn tegenover een werkelijk groote figuur (met fouten, o ja, maar ook met honderdmaal meer allure dan zijn tegenstanders). Een karakter als dat van Multatuli met de duimstok te willen nameten zooals Saks doet, is principieel vervalschend. Er is aan Mult. altijd een dimensie meer, die aan deze boekhouderszielen ontsnapt. Maar ik zal hem op het potje zetten op zijn boekhoudersterrein. - Stuur me dus alles: bloemlezing, Beversluis; Saks, zoodra je 't krijgt. Later over andere dingen als ik terug ben. Véél hartelijks v.h.t.h. je
E.
P.S. - O ja, iedereen is nu van opinie, in dit land, dat de Ennesbé geen kans meer maakt en op Batavia is er groote poep onder de Ennesbejers zelf Gevolg: het dappere Nieuws van den Dag, dat tot dusver stinkend ennesbejerig was; scheldt nu zoowat dagelijks Mussert uit. Hoor ik, - lezen doe ik het vod niet meer.