E. du Perron
aan
J. Greshoff
Parijs, 18 maart 1936
Parijs, Woensdag.
Beste Jan,
Ik hoop dat je niets aan Guilloux geschreven hebt en dat ik deze brieven (hierbij de jouwe terug en ik kreeg er zelf een) niet te danken heb aan een stootje jouwerzijds. Guilloux schrijft mij heel aardig, zeggend dat ik volkomen gelijk heb. Wat zal je daartegen beginnen? We moeten dus nogmaals vaststellen dat ik voorbarig ben geweest en dus, ondanks mijn gelijk, tòch ongelijk had. Mij best. Ik zal G. eerstdaags schrijven en dit bittere smaakje wegspoelen; en ik hoef zelfs niets meer te verwijten, gezien dat hij zich uitvoerig ‘schuldig’ erkent.
Maar als ik jou brieven schrijf heb ik niet het gevoel dat ik aan een tribunaal schrijf, dus ‘délateur’ speel. Ik schrijf je zooals ik je dingen zou hebben gezegd. Beschouw de heele historie dus tot nader order als een afgedane ‘conversatie’ (het woord is wat licht!).
Gisteravond Malraux gehoord: misschien ietwat te wijdloo-pig - het arme publiek kòn hem gewoon niet bijhouden - maar als altijd vol ideeën en briljant. Aragon hoe langer hoe onuitstaanbaarder, een poerummaker bij de gratie Gods. Maar een ‘duel’ is het toch allerminst geworden; dat zou de discipline toch ook verbieden. Gelukkig voor Aragon, want hij zou ‘schoongeveegd’ zijn geworden, geen mensch in de zaal die daaraan twijfelt, ondanks zijn steeds hardere stem. - Hierbij één opmerking van deze heer: ‘Le Temps du Mépris staat vèr boven La Cond. Hum., omdat er een actueele Duitscher in de nazi-gevangenis in voorkomt - genre ThaelmannGa naar voetnoot2. - terwijl in La C.H. allerlei imaginaire Chineezen elkaar over leven en dood de persoonlijke problemen stellen van André Malraux’. - Deze sergeanten-crétinerie geeft je een idee van de rest. Chiaro heeft ook weer een nieuw pak walging voor den man opgedaan en we hebben bij het uitgaan een gezonde fou rire gehad over al het moois dat we hebben gehoord, eigenlijk was dat wel de winst van de avond; van al dit nuttelooze getheoretiseer met vernuft of met stompzinnigheid. ‘Le réalisme socialiste’, dat is eigenlijk alles. En aangezien je tòch niet ontsnappen kunt aan de tijd waarin je leeft mag je hardiment alles schrijven wat je wilt. Goddank!
Malraux had zeer mooie anecdotes uit Rusland, over Gorky e. a., te veel om hier te vertellen. Hij zag er uit als een lijk, had maar 4 uur geslapen, na overal rondgetrokken te zijn. – Het ontzettende wijf Visser zat in de zaal; ze behoort tot de lieden die strijk en zet handjes gaan geven aan de groote mannen die ze kent, na afloop. En ze heeft het nu al zoover gebracht dat ze even leelijk is als Germaine Chevasson, en in hetzelfde genre. Het is een kruising tussen Germaine en mijn lieve Bep, maar ze verlaat met reuzenschreden de laatste om de eerste in te halen; misschien streeft ze die nog eens met een volle paardelengte (c’est le cas de le dire) voorbij!
Nu die vertaling van Le Sang Noir. Schrijf mij even wat je denkt. Wil jij het doen? Ik ben bereid, Bep is bereid; het kan ook zijn dat Bep en ik het samen doen, want ik heb ook gevraagd aan de W.B. of ik Le Temps du Mépris voor ze vertalen kon. In ieder geval ‘ga ik erover’, als Bep het doet; over Le Sang Noir, bedoel ik in dit geval! Als ik weet wat jij wilt - dat wij het samen zouden doen is practisch natuurlijk zoowat uitgesloten - dan zal ik mij weer tot de W.B. wenden. Dus antwoord omgaand. Ik zal dàn ook Guilloux antwoorden; dus ik wacht nu eerst op je brief.
Ik ga niet Vrijdag maar Maandag eerst naar Lyon.
Hartelijk gegroet van je
E.
Is dat portret v. Stendhal op weg naar jou of naar mij? Stuur het direct door, als jij het hebt. Is er geen boek dat je hebben wilt en dat ik je zenden kan in ruil voor de uitgegeven gelden? Wil je een boekje over Saint-Just, van Gaston Vidal?Ga naar voetnoot3.
P.S. Querido schrijft dat tot 1 Jan. '36 van Ducroo 1121 exx. verkocht zijn. En dat ik daarover tevreden mag zijn. Dat zal ik dan maar doen.