E. du Perron
aan
J. Greshoff
Parijs, 1 december 1934
Parijs, 1 December.
Zaterdag.
Beste Jan,
Dat briefje van zoo'n patser is wel teekenend. Gelukkig dat Van der KuilGa naar voetnoot1. (die zelf natuurlijk ook een patser is) er nog om lachen kan. Ik bedoel: als het van V.d.K.'s ziele-adel of intègre karakter afhing, was je weer de sigaar; de aardigheid is alleen, goddank! dat de omstandigheden hem nog veroorloven om deze houding te hebben en geen andere.
Ik zag Noth vandaag weer. Een alleraardigste jongen, zou je hart stelen door zijn eenvoud.Ga naar voetnoot*
Als je Guéhenno's boekGa naar voetnoot2. bespreekt, stuur je hem dan een ex. van je artikel? Dat zal hem zeker plezier doen. Het art. dat je over GuillouxGa naar voetnoot3. schreef, zal ik nu eerstdaags wel voor hem moeten vertalen. Ik ga Maandag weg, dus overmorgen - als je dit leest. Ben 's avonds half acht in St. Brieuc, ga dan Woensdag ‘ter eenzaamheid’ op het puntje van Le Plérin.
Zou je Arthur niet willen vragen om een Fregatschip voor mij? Tenminste, als hij zijn ex. gratis krijgt of ze niet direct betalen moet, maar bij gelegenheid eens, als hij de schatten krijgt uitgekeerd die Meulenhoff hem schuldig is. Anders niet.
Ik laat het hierbij, ben moe en snak naar het werk daarginds; denk wel dat het lukken zal.
Veel hartelijks van ons voor jullie,
je E.
Het hengelaartje = Pont d'Avignon van Creixams hing boven je teste toen je op onze blauwe divans lag!