Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 423]
| |
3946. Aan H.A. Ett: Den Haag, 5 januari 1940Den Haag, 5 Jan. '40.
Geachte heer Ett, Dank voor de berichten. Ik concurreer eigenlijk allergenoegelijkst met u, want eenerzijds spoor ik u aan tot werken - bijv. nu moet ik u zeggen dat u liever dien controleur en dat naspel het eerst moet maken, want die lijst van Lebak-literatuur heeft geen haast - en anderzijds heb ik net per telefoon ruzie gemaakt met Veen, omdat de man zoo teut met het nemen van een beslissing. Ik heb het ms. nu teruggevraagd - vanmorgen kwam het, en vandaag nog heb ik het aan mijn ouden vriend Stols geschreven,Ga naar voetnoot1. die het morgen naar zijn drukker doorzendt en me garandeert dat het eind Maart begin April uit zal zijn. Dat weet u nu! Dus: zoo gauw mogelijk die Lebak-artikelentGa naar voetnoot2. van u klaar. Jammer dat de lezing over den auteur du Perron niet kon doorgaan, maar ja, dat is óók zoo'n onfussoenlijk heer, al is hij dan niet - nòg niet? - zóó'n ploert als Multatuli. Ik heb het boek van het wijf Annet uit, en nou, as je-'t-noù-nòg-nie-weit wat die meneer Multatuli voor een gemeenert was,... Ik ga erop in. Het houdt me weer 14 dagen langer van Dirk v. Hogendorp af, maar Multatuli is dat wel waard en als ik dit fussoensrapalje iets kan aandoen mag ik het niet laten. Ik ben dus al bezig: het worden ‘kantteekeningen’ bij dit boek van de lady van Leggeloo en het zal heeten: Multatuli en de Luizen. Overigens, dat dr. Pée er hier en daar verdiend bekaaid van af komt, valt niet goed te praten. Zijn getuigenissen over Edu van al die goudsche frikken zijn volmaakt van dit peil; en welk behoorlijk mensch gelooft zelf nu aan dat soort getuigenissen? Het is een feit dat Pée, behalve braaf en toegewijd en wat kinderachtig Multatuli-bewonderaar, een beetje heel onnoodig Edu-bekladder is geweest; hij heeft inderdaad alles naar voren gebracht wat bezwarend voor dien Edu was - en met ijver! - en alles weggemoffeld wat voor dien Edu kon pleiten. Er is iets weerzinwekkends, iets haai-achtig stompzinnigs in dit | |
[pagina 424]
| |
bedrijf: dat Pée Edu en Annet Multatuli zoo zwart mogelijk maakt, eig. uitsluitend om ieder van zijn cliënt te kunnen vertellen dat-ie dan ook het rècht had om den ander zoo heel erg te haten. Multatuli's bezoek bij de politie om zijn zoon aan te geven,Ga naar voetnoot3. zijn verlangen om hem via Harderwijk weg te werken (dat staat in een van zijn eigen brieven)Ga naar voetnoot4. - prettig is 't allerminst. Maar de waanzin begint natuurlijk met het fussoenswinkeltjespeil waarmee de zaak - waarmee een geval zoo bij uitstek ‘moeilijk’ als dit - 's effe zal worden rechtgezet. Denk u in: Edgar Poe, Baudelaire, Verlaine, Dostojevsky, ook allemaal door hun 70-jarige schoondochter gericht en geëxplikateurd! Het zou een fraaie collectie ‘literatuur-historie’ worden. Het wijf Anderson is werkelijk sympathiek hiernaast, omdat dit ponteneurige mevrouwschap van het wijf Leggeloo bij haar volkomen ontbreekt. Dat is ronduit een pekelteef die op sensatie uit is. Ik hoop dat Pée zijn boek aan Mimi zal opdragen als aan ‘de maîtresse voor mevrouwen’. Van Duinkerken heeft in De Tijd van 4 dezer,Ga naar voetnoot5. v. gister dus, een stuk gepleegd over dit Waarheidsboek, dat u bepaald lezen moet. Te stom en te gemeen om er in totaal op in te gaan, maar ik heb een ingezonden stuk gestuurd als correctie op één detail. Misschien leest u het. Plaatsen ze 't niet, bij die roomschen, dan komt het wschl. wel in Het Vaderland. In ieder geval geloof ik dat de anti-Multatulianen nog niet het laatst gelachen hebben. Uren met Coster is op. Misschien heeft Dubois een ex. voor u. Met vriendelijke groeten uw EduPerron |
|