Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 346]
| |
delijk den mijne heeft gekruist. Blijkbaar hebben we allebei gisteren den Zondag besteed aan correspondentie. Enfin, nu hebt u tenminste een omstandige uiteenzetting waaròm ik die bloemlezing slecht vond. En ik van mijn kant ben blij, dat nu onbetwijfelbaar geworden is dat u niet boos op mij was. Die opdracht staat er nu in. De proeven stuur ik u natuurlijk toch. Dat is prettiger lezen voor u dan in manuskript. De heer Uyldert staat in de heele nederl. literatuur bekend bij de eerste lettergreep van zijn naam, dus kritiek van hem komend is iets waar men zich makkelijk over troosten kan. Ik las dat stukGa naar voetnoot1. overigens nog niet, maar misschien weet u dat van elders ook al kuischheidskreten tegen het boek zijn opgegaan. Als u het boek gelezen zult hebben, zult u versteld staan van zulke kinderachtigheid, neen, het juiste woord is: schijnheiligheid. Nu ben ik aan dit soort stormpjes over me gewend, sinds ik (omstreeks 1924) debuteerde; dus ik ben een ‘oudgediende’, wat dat betreft, bijna een ‘veteraan’. Over Multatuli-portretten moeten we nog eens praten. Misschien kunnen we samen nog eens de portretten in het museum op een bepaalde manier schikken of zoo. Wanneer ik mijn kisten opengebroken heb, krijgt u van mij nog die portretten van ‘Indischmannen’ die met M. in relatie hebben gestaan (Van der Hucht, Crone, Van Heeckeren van Waliën). Ik ben zeer benieuwd naar de Reisbrieven die dr. Pée gaat uitgeven.Ga naar voetnoot2. Zijn dat onbekende brieven? - Kunt u mij het adres van Pée niet opgeven? Ik wilde hem, en ook u, alvast een overdruk sturen van mijn stuk over Duymaer van Twist dat in Groot Nederland komt (vmdl. in Januari a.s.). Hoe staat het met ùw artikel? Vraagt u het maar terug aan de Nieuwe Gids, want die Haighton daar is fascist en heeft onlangs een stuk geschreven waarin hij Van Deyssel tot prae-fascist maakte (zulke misselijke dingen gebeuren tegenwoordig in de literatuur) en hem dùs ver boven Multatuli stelde, met een sneer tegen het ‘soort | |
[pagina 347]
| |
lieden’ dat Mult. bewondert enz.Ga naar voetnoot* Het zou me dus verwonderen als ze voor uw stuk voelden in dat blad. Maar je kan nooit weten, - dus schrijft u hun dan òf ze 't nog willen, en zoo niet, of ze 't u dan direct terugzenden. Ik kijk dan voor u uit naar een ander tijdschrift, bv. de Kroniek voor Kunst en Kultuur, waar uw artikel geïllustreerd zou kunnen verschijnen,Ga naar voetnoot3. bv. met een portret van Mult. en van Duymaer v. Twist. Tenslotte dank voor den teruggezonden brief. Met vriendelijke groeten, uw EduPerron
Ja, het boekje van Wienecke zag ik.Ga naar voetnoot4. Niet onaardig, maar toch wel erg weinig, die 2 brieven, al waren ze dan in facsimile. Onder de brieven van Multatuli waren het ook geen ‘kopstukken’, vooral de eerste niet. In den tweede staat wel iets aardigs. |
|