Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940

3872. Aan W. Walraven: Bergen, november 1939^1.

[In Bergen (N.H.) vond hij het zoo prachtig, en de menschen in Holland waren allemaal zoo vriendelijk, dat hij er bijna niet over op kon houden.] Het zou toch goddommy zonde zijn als die moffen dit land moesten komen schoffeeren [, schrijft hij van Bergen.]

[Maar over Bergen is hij te spreken, want daar is het niet duur. En dan:] een najaar zoo gezond en verrukkelijk als je maar wilt, het bosch met tunnels van goudgroene, roodgoude, felgele, bruingele, roodbruine en grijsbruine bladeren, op den grond, tegen de lucht en overal. Het is hier koud, blinkend en rustig.

1. In een brief aan F. Schamhardt van 30 november 1939 uit Blimbing in W. Walraven, Brieven, Aan familie en vrienden 1919-1941, Amsterdam 1966, geeft Walraven op p. 534-537 een uitvoerige samenvatting van een brief door DP uit Bergen (N.H.). Het eerste fragment citeert Walraven op p. 534, het tweede op p. 537. DP vertrok op 13 november naar Den Haag; gezien de overeenkomst tussen het tweede fragment en de eerste alinea van 3858 kan deze brief op 10 november geschreven zijn. DP stuurde kort na deze brief ook een briefkaart, zie voor de inhoud: W. Walraven, Brieven, p. 533-534.