Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3790. Aan E. Gobée: Bergen, 10 oktober 1939Bergen-binnen (N.H.), 10 Oct. '39.
Zeer geachte Heer Gobée,Ga naar voetnoot1. Ik heb het in Indië altijd als een gemis gevoeld dat ik u - op die | |
[pagina 254]
| |
eene ontmoeting na bij D.D. - niet heb kunnen spreken en raadplegen. Dit gevoel van gemis werd versterkt door al het goeds dat de Pringgo's eenerzijds, de Van Leurs anderzijds - en vele andere IndonesiërsGa naar voetnoot* al niet minder - van u spraken. Ik heb iedereen moeten beloven u in Holland op te zoeken, maar dit was eigenlijk geheel overbodig, gegeven mijn eigen behoefte met u te praten. U weet niet hoè velen u daar missen. Voor het oogenblik zit ik hier vast, maar over een dag of 14 zal ik wel naar Den Haag moeten. Zou ik u dan in Leiden mogen opzoeken? ‘Bij voorbaat’ stuur ik u 2 stukken uit Het Vaderland,Ga naar voetnoot2. die ik wel zonder commentaar mag laten. Geloof mij met veel respect (een woord dat mij zelden uit de pen komt) de uwe, EduPerron |
|