Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3655. Aan Soejitno Mangoenkoesoemo: Bandoeng, 23 februari 1939Bandoeng, 23 Febr. '39 Beste Soejitno, Met belangstelling je brief gelezen, waarin weer zeer verhelderende dingen stonden. Over 't algemeen ben je sceptischer over de vermogens van je landgenooten (de intellectueele althans) dan ik, - maar dit is volkomen verklaarbaar Uit je ongeduld. Je gunt jezelf en hen den tijd niet om ‘de nacht’ te verlaten en van allerlei te veroveren (geestelijk bezit, bedoel ik). Overigens is de opmerking van SoepraptoGa naar voetnoot1. over Gide weer teekenend, - dwz. representatief Aangezien hij kennelijk niets van Gide weet, maar wel algemeene banaliteiten over ‘den’ Franschman gehoord heeft, redeneert hij zoo: ‘Gide is een Franschman, dus een libertijn op 't gebied van sexueele dingen. En dat moeten wij niet overnemen.’ (Want: wij Javanen zijn nu eenmaal anders - Soendanezen ook? - enz.) 1o Gide is - hoewel homosexueel, of juist daarom? - géén Franschman in dezen zin. Hij is integendeel een typische protestant, die in vele opzichten een Hollander, of een Engelschman had kunnen zijn (alleen is zijn intelligentie door-en-door fransch, en zijn smaak is dat ook). Lees maar eens La Porte Etroite (De Nauwe Poort, ook dàt boek is toevallig vertaald), dan zul je zien hoe hij worstelt met een religieus probleem. 't Is een Islamiet waardig! 2o Dat idee van overnemen, altijd weer. Als ik een mystieke Arabier lees, kan ik van hem genieten, zonder ook maar 't minste van hem te willen overnemen; om het plezier een ander juist te kennen; om het verschil; - in sommige gevallen om den tegenstander te begrijpen en te doorzien. Eenzijdig kan je pas zijn, als je wat je verwerpt ook | |
[pagina 111]
| |
kent, want dat is de sterke eenzijdigheid; de eenzijdigheid die aanblaft wat zij niet kent, - wat zij voor 't moment niet gebruiken kan, - is de zwakke. - Een paar dagen geleden kwamen hier 2 jongelui van de Ahmadiah-bewegingGa naar voetnoot2. en brachten me een dik boek dat ze me vroegen in K. en O. te bespreken: De Religie van den Islam. Dat werkelijk goed bespreken, gaat boven mijn vermogen, want daarvoor weet ik te weinig van de Islam af; een welwillend praatje erover schrijven kan ik natuurlijk wel; - maar hoe dan ook, ik ben dol gelukkig met dit boek, juist omdat het niet een studie van Snouck of zoo is, maar uit Islam-kringen voortkomt. En wees er toch zeker van, dat ik er niets van zal overnemen! Utilitair zijn in 't intellectueele kan goed zijn, om ‘economische’ redenen al. Bijv. als Soegondo geen Couperus wil lezen, geef ik hem après tout gelijk; hij kan zijn tijd beter gebruiken (economie!). Maar kinderachtig utilitair zijn, is een gevaar. Hoogstwschl. gaat die boekententoonstelling bij de Jaarbeurs hier door, en in dat geval moet ik in Bdg. blijven. Maar dan zitten we ook weer vast tot eind Juli. Ik sprak vanmorgen met den directeur v/de Jaarbeurs en moet erop terugkomen. Als het lukt - dat weet ik ± 5 Maart - schrijf ik je. Maar ook anders moeten we hier zijn, want Bep moet de heele maand Juni het eindexamen hier bijwonen. Tot nader. Wacht af wat Soeroto schrijft,Ga naar voetnoot3. misschien kan je daarop ingaan. Dat is zelfs aardiger, misschien. Hartelijke groeten voor jullie bei van ons 2, steeds je E.
Ik stuur je binnenkort een studie van François Paulhan over De leugen in het karakterGa naar voetnoot4., die je wschl. erg boeien zal. Zeer psychologisch, ook wel sociaal. Kan je me in korte trekken vertellen wat de Ahmadiah wil, en | |
[pagina 112]
| |
waarin ze zich onderscheidt van de MohammadiahGa naar voetnoot5. en andere Islam-groepen? |
|