Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3652. Aan D. de Vries: Bandoeng, 21 en 22 februari 1939Bandoeng, 21 Febr. '39. Geachte Heer De Vries, Het is altijd hetzelfde: nauwelijks is mijn boek uit, of ik ontdek hier bij een Bandoenger het boekje Lusthof der Huwelijken van Pieter de Neyn, dat ik niet in handen kon krijgen en Fred Batten in Holland ook niet; en ik vind er een lang maar heel curieus Companjiesvers in, dat ik nu voor den problematischen 2en druk bewaren moet! (Overgeschreven en ingeplakt in mijn ‘werkexemplaar’ heb ik het al.)Ga naar voetnoot1. In verband hiermee wou ik u vragen voor mij op te zoeken, in de Rijmwerken van Aernout van Overbeke, een kort gedichtje met een langen titel zoo in den trant van ‘Op het Hondje van mejuffrouw N.N. dat een wind liet terwijl ik haar op straat begroette’, of misschien was het hondje van hèm. Graag in de juiste spelling en met de juiste hoofdletters, en ook hoeveel regels het vers groot is. Het vers | |
[pagina 105]
| |
zelf hoeft niet. Het is alleen maar om een verband te leggen tusschen de boert van Overbeke en die van De Neyn, want de laatste wijdt 12 rijmende regels aan een ontmoeting met een Juffrouw waarbij hij ‘onverhoets van achter een springen liet’. Een kleine opfrissching van dat soort grapjes maakt de prozatekst minder droog (c'est le cas de le dire!).Ga naar voetnoot2. Morgen vroeg ga ik den directeur van de Jaarbeurs spreken over die boekententoonstelling. Het ziet er nu opeens naar uit of het zal lukken, maar dat kan ik u pas zeggen als ik een ‘ampel onderhoud’ met ZEd. gehad heb. Ik wacht daarop alvorens dit te verzenden.
22 Febr. Zoonet bij dien heer geweest. Het ziet er op het oogenblik een beetje poover uit: ze kunnen nl. en tout et pour tout f 1000 eraan besteden. Daar zou dus ook mijn salaris of honorarium of hoe dat heet af moeten, en ik heb er 5 maanden werk aan, nl. tot eind Juli. De Jaarbeurs is van 28 Juni tot 15 Juli, maar dan komt het netjes terugbezorgen, na-correspondentie etc. Wat denkt u ervan? - Ze hebben 8 vitrines tot hun beschikking (ik heb ze nog niet gezien en weet dus niet hoe ruim ze zijn). Ze wilden een ‘tentoonstelling v/h indisch boek; een beetje historisch’ - dus niet belletrie alleen. Ik had gedacht: 1 vitrine, liefst in Indië gedrukte, boeken over oudheidkunde (plaatwerken als over de Tjandi Singosari v. Brandes,Ga naar voetnoot3. oudheidk. Rapporten (foto's) etc.; 1 vitrine Compagnies-boeken; 1 vitrine hollandsche plaatwerken over Indië, als Rappard, Hardouin,Ga naar voetnoot4. dat Java-album dat u me liet zien, etc.; 3 vitrines belletrie, waarbij inbegrepen reisverhalen en dgl.; 2 vitrines indische drukwerken over ‘allerlei’. Anders moeten er nog een paar vitrines bij. - Maar hoe krijg je dat alles gedaan voor | |
[pagina 106]
| |
± f 500? - want een f 500. moet ik er zelf toch aan verdienen, als ik alles doen moet. Wilt u uw gedachten hierover laten gaan, er met Bernet Kempers over spreken, en mij dan antwoorden? Ik moet over 3 dagen zeggen wat ik hebben moet, en dat hangt wel erg van de verdere berekening af. Iets anders: zou de Bibl. B.G. - mijn allervoornaamste ‘bron’ natuurlijk - er in principe voor voelen om al die boeken voor 1 maand ongeveer af te staan? Als alles voor elkaar komt, kom ik daar natuurlijk officieel over praten, meteen de boeken zien, daarna nog mooie brieven erover schrijven, enz. Maar ik had toch graag eerst een idee van wat u en B.K. hierover denken. Tot nader! Uw EdP. |
|