ronde koepeltje vóór, is omgebouwd tot een leelijk houterig portaaltje. Toch zou, met een beetje geld, dit huis nog heerlijk zijn om te bewonen. Binnen is weinig veranderd, en een van mijn emoties was: dat niet alleen overal dezelfde vloertegels liggen, precies in de oude kleuren, maar dat het vitrophaniepapier op de ruiten er nog steeds niet is afgekrabd. 's Avonds, als ik om 't huis loop, kan ik me soms nog voorstellen dat ‘wij’ van vroeger het nog bewonen. Dat ik nu in de bijgebouwen zit, heeft niets dramatisch, omdat ik vroeger ook altijd hield van dit plekje. In de logeerkamer heeft jaren lang een oude inlandsche vrouw gewoond, Samirah geheeten, bij wie ik graag zat. Ik schrijf dezen brief op de plek waar vroeger ongeveer haar bed stond; datzelfde bed waarin ik kroop toen het leeg was, dwz. Samirah dood en de kamer logeerkamer geworden.
Bep vindt het hier een verrukkelijk oord - vooràl de rivier; alleen het klimaat is vrijwel nog hetzelfde als in Batavia, waar dit Mr. Cornelis trouwens bij hoort als jouw Ukkel bij Brussel. Maar het is de rand van de stad, 5 minuten van hier ben je de stad compleet uit en op den weg naar Buitenzorg.
Nu onze verdere avonturen. Misschien heeft Jan je daar iets van verteld. Zoowel Bep als ik zijn eig. in Batavia doorloopend ellendig geweest; ik nog erger dan Bep, maar dat komt wschl. omdat zij niets hoefde te doen, terwijl ik van half 8 tot half 2 op 't Landsarchief zat en dan nog 's middags en 's avonds voor mezelf probeerde te werken. Behalve een litteraire kroniek voor 't Bataviaasch Nieuwsblad, heb ik daar geschreven: Multatuli, tweede pleidooi, dat nu binnenkort uitkomt en je natuurlijk zal worden gezonden. Het bestaat uit 2 dln.: het 1e een polemiek + voortzetting (gedeeltelijk) van De Man v. Lebak, op het thema: Multatuli en Jan Lubbes = de Hollander. Het 2e is niets dan bronnenpublikatie: dokumenten betreffende Multatuli's dienst op Menado en Ambon, die ik op 't Archief heb opgescharreld. Ik heb daarbij erg veel geluk gehad, want deze archivalia, die anders heelemaal in de Molukken en op Celebes hadden moeten worden opgespoord, zijn nog maar zeer kort op het Landsarchief: die van Ambon sinds 1927, maar die van Menado (die veel belangrijker zijn, omdat er allerlei dokumenten in M.'s eigen hand bij waren) nu pas, vanaf 1935 tot nu, om zoo te zeggen een maand geleden, naar Batavia opgezonden. De archivaris, die zich heelemaal tot mijn vrienden rekent, heeft me hierin laten grasduinen, terwijl die dossiers nog heelemaal braak liggen en voor het publiek ontoegankelijk zijn. Alles bijeen dus toch nogal grappig, geloof ik, al is 't niet erg belangrijk.