3474. Aan P.H. Dubois: Batavia, 1 juni 1938
Batavia, 1 Juni '38.
(Molenvliet W. 9a, Batavia)
Waarde Heer Dubois,
Dank voor uw brief. Ik denk er sinds lang over om u te antwoorden, maar om dit een beetje behoorlijk te doen ontbreekt mij allen tijd. Ingesloten echter een antwoord van Querido, waaruit u zien kunt dat hij u de boeken heeft afgestaan, maar ‘onder voorbehoud’. De kwestie is dat hij ook heel boos op mij is, omdat ik, na een eindeloos heen-en-weer-geschrijf waarin hij zijn zakenmans-slimheden voor filantropie wilde uitgeven, daar toch niet ingeloopen ben en zelfs van hem weggeloopen. Een anderen uitgever heb ik nog niet, maar dat is van later zorg. Hier in Indië verschijnen 2 boekjes, één met dialogen over het detective-verhaal en één als Supplement op De Man van Lebak. Ik zal ze u beide laten zenden.
Stols zal ik schrijven u ook boeken te zenden; Van Kampen ook. Maar hebt u daar éven geduld mee? Het beste zou zijn, dat u inderdaad ergens iets over mij schreef. Dan ‘kent men u als recensent’, om Q. te citeeren.
Werkelijk, neem mij deze krabbel als voorloopige prestatie niet kwalijk. Ik werk hier in physieke onttakeling; mijn heele leven lijkt versnipperd, door de behoefte geld te verdienen en de daarmee samengaande onlusten, die verscherpt worden door de ellendige hitte van Batavia, waar ik bepaald niet meer aan wennen kan en die mijn krachten met ⅔ verminderen, terwijl ik juist ⅔ méér zou moeten hebben.