Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 345]
| |
gaven aan dat huis gehad die door onze schuld nutteloos zijn geweest.Ga naar voetnoot1. Verder van harte gelukgewenscht met je definitieve benoeming.Ga naar voetnoot2. Ook mij is dit een pak van het hart, niet zoozeer omdat ik twijfelde aan die benoeming als wel omdat er nu in jouw heele bestaan echt iets gebeurd is. Je bent nu compleet ‘terecht gekomen’, maatschappelijk, zooals dat heet. Rotzooi buiten beschouwing gelaten als oorlog, revolutie, inval van Japanners enz. ben je nu waar je wezen moet; en administrateur is een voortreffelijke post. Je kunt nu onbezorgd oud worden, als de wereld niet op zijn kop gaat staan; alle oude angsten over je zwerversschap, je avontuurlijke neigingen, je ‘Viking’-schap zijn nu toch zeker wel gesust. Wil je ook je moeder hartelijk namens mij gelukwenschen? Het is een prettig idee dat zij juist nu bij je zit. De ‘mislukte’ zoon is nu after all dan toch geen haar meer mislukt of minder gelukt dan Feicko, Johan of Bas.Ga naar voetnoot3. En je mag er, als je wilt, bij zeggen dat je volgens mijn criteria op deze manier blijkbaar heel wat meer mensch gebleven bent. Dat telt maatschappelijk misschien niet zóóveel, maar in het absolute is het geen kattedrek. Wat je me van Ira schrijft is een beetje zielig, maar zulke rancunetjes schijnen nooit uit te kunnen blijven in dergelijke situaties; en ik denk dat ze wel krachtig zal bijdraaien als je weer in Rantjasoeni bent! Je hebt dan zelf in de hand of je haar terugneemt of een ander in haar plaats, want abstinentie zal je wel niet bedrijven, al is 't dan in een waardiger pankat.Ga naar voetnoot4. Hier gaat 't momenteel weer beroerd. Ik lig overhoop met Querido, min of meer met Greshoff, heb bijna dagelijks hoofdpijn, voel me doodzenuwachtig (vooral 's morgens bij 't opstaan absoluut trillend over 't heele lijf van de zenuwen). Ik heb geen vreê met de indische samenleving, met kantoor, met niets. Ik denk erover dat Archief waar ik nooit meer dan f 140 maximum verdiend heb (na aftrek van belasting en zoo) vaarwel te zeggen en de weinige tijd die | |
[pagina 346]
| |
ik nog in Indië blijf voor mezelf te gebruiken, inplaats van op deze manier te verklungelen en voor zóó weinig troostgeld. Begin 1939 uiterlijk gaan we zeker terug. Ik geloof dat ik 't dan maar niet meer met een baantje probeer maar ergens vrij al is 't in armoede leven ga. Ik ben te oud geworden voor een ondergeschikte positie van 't geestdoodende soort. Tot nader dan. Veel hartelijks van Bep, een ferme hand van steeds je E. |
|