Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3437. Aan H. Marsman: Batavia, 27 maart 1938Batavia, 27 Maart 1938. Beste Henny, Gelijk hiermee gaat je essay over Menno terug.Ga naar voetnoot1. Zoowel Bep als ik vinden het goed; maar Bep zegt dat het voor haar gevoel weinig van jouw eigen stijl heeft. Véél heeft het dat inderdaad niet, lijkt mij; | |
[pagina 332]
| |
toch zou dit bezwaar mij niet hinderen. Voor mij is 't meer het ongelijke, dat een bezwaar zou zijn: tegen het eind, als je 't over de Politicus en de Christenen hebt, wordt alles veel beter, maar Carnaval en Démasqué zijn, hoewel juist gesitueerd, wat vlak van toon. Enfin, alles bijeen is 't toch absoluut de moeite waard en zéér superieur aan den Reinaert van Eibergen van die 2 heeren.Ga naar voetnoot2. Maar als dit een lezing worden moet, dan lijkt het mij dat sommige stukken weer heel ‘moeilijk’ zullen worden gevonden. Neem deze vluchtige kritiek voor lief. Misschien heb je hier en daar nog wat aan mijn potloodkrabbels in de kantlijn. Binnenkort verwacht ik je deel Verhalend Proza en zal dan voldoen aan de bestelling van Jan: 6 à 7 blzn. Gr. Ned. - Je kunt mij overigens door Q. een volledig stel laten zenden van je opera omnia, want voor 't Bat. Nwsbl. behandel ik graag alles.Ga naar voetnoot3. Kreeg je mijn kritieken daarin? Schrijf daar eens wat over. Vooral over mijn stuk over Jany's Winter aan Zee zou ik graag je oordeel kennen. Mijn laatste stuk ging over Nijhoff en Engelman.Ga naar voetnoot4. Dat Bezegeld Hart vind ik hopeloos leeg gedaas. Hulzen, fraai glanzende hulzen voor gedichten; verder niets. Dat heb ik dan ook maar heel kort behandeld. Met Jan lig ik afschuwelijk overhoop. Nu over de plaatsruimte in Gr. Ned. en over De M. v. Lebak, waarover hij mij nu al 3 × aangeblaft heeft dat het niets dan ‘erudietenwerk’ is, vol ‘frikkerij’, en ‘inzicht, ho maar!’ Dat maakt me tureluursch. Jan's domme journalisterige superioriteit tegenover alle eruditie opeens, maakt me tureluursch niet alleen, maar verwijdert me werkelijk van hem. Verder heeft hij 't noodig gevonden er nog een artikel over te schrijven in het Holl. Weekblad voor België (!) en voor dat vee te vertellen dat ik ‘de handzame gestalte van Pancha’ heb. Het mag overdreven van me zijn, maar dat kwetst me.Ga naar voetnoot* Als Jan 't lollig vindt om foto's van hem | |
[pagina 333]
| |
zelf te publiceeren met een buik van 3 meter en een jodenfacie (zooals hij 't weer deed in Kunst en Kultuur: met Arthur v.S. en Menno op een balkon)Ga naar voetnoot6. moet hij dat weten, maar ik spuug van dit soort van lolligheid - en dan: voor welk tuig?! Hij zelf begrijpt hier wschl. niets van. Enfin soit, ik scheid uit met de correspondentie met Jan en zal niets meer publiceeren in Gr. Ned. na mijn stuk over jou (waaraan ik me eig. ook zou willen onttrekken, maar dat zou jij niet aardig vinden en terecht). Ik ben er met-dat-al flink down van. De heeleboel hier in Indië gaat toch al verre van opwekkend. Het Archief is betrekkelijk aardig en mijn ‘baas’ uiterst geschikt, maar 't is iets ellendigs voor me om op mijn 38e te moeten wennen aan 6 uur per dag suf werk voor een ander, met een noodzakelijke aanwezigheid elders, en dat alles voor f 150 per maand. Als je hier in Batavia - waar 't nu smoorheet is - zoo'n 6 uur ‘op kantoor’ hebt gezeten, is al je energie eig. uitgeperst. Dan ga je wat liggen, nadat je druipend en klef thuisgekomen bent, en om half 5 neem je een bad, om 5 zitje âmechtig-maar-prettig bij de thee, en dan tegen 7 uur voel je je weer wat mensch worden, maar dan heb je ook nog verplichtingen aan kennissen die bij je willen komen of naar wie je toe moet, zoodat je niet al je tijd overhoudt voor eigen werk. Kortom, ik heb nooit zoo treurig geschipperd met mijn eigen tijd. Ook dat artikelen schrijven voor de krant hier, - en binnenkort voor de N.R.C. -Ga naar voetnoot7. vergt tijd voor lezen en schrijven, zoodat ik feitelijk niets meer voor m'n eigen plezier lees. Ik wou Het Land v. Rembrandt lezen, voor mijn eigen instructie. Vroeger zou ik daar in een week mee klaar zijn geweest. Nu doe ik er al 1½ maand over! Met Bep gaat het goed, vergelijkenderwijs. D.w.z. toen wij in Tjitjoeroeg en Garoet zaten en het daar zoo slecht ging, dachten wij: Batavia wordt moordend. Dat is èrg meegevallen; maar frisch voelt ze zich allerminst. De mentaliteit van de lieden om ons heen is vaak dragelijk, hoewel nooit inspireerend; de algemeene sfeer is ellendig en zelfs walgelijk. Geld en rang in de ambtenarij, dat is 90%; de 10% met wie wij omgaan is ‘aardig’, - meer niet. Een van de alleraardigste menschen die wij hier in Batavia leerden kennen: een controleur | |
[pagina 334]
| |
B.B. genaamd Bram Jansen - even eenvoudig en betrouwbaar als intelligent - is nu net naar Makassar overgeplaatst. Zoo'n gemis voel je hier driedubbel. Dat domme geblaas van Jan (n.b. de éénige die zijn ongenoegen te kennen geeft over De M.v.L.) gaat je in zulke omstandigheden ook driedubbel op de zenuwen. Ik ben misschien erg gevoelig geworden, maar mijn eenzaamheid hier is te verkiezen boven dergelijk gecorrespondeer. Jan van zijn kant zal met eenig recht zeggen dat het mijn schuld is en dat ik zijn bestaan vergal. Mijn affectie voor hem heeft niet in 't minst geleden en als ik hem zoo'n brief heb toegediend, heb ik ook wel wroeging, maar daarom: dit alles deugt niet. Ook om Jany of jou te schrijven - met wie dit geharrewar toch niet voorkomt - kost me enorme inspanning. Vandaag is 't Zondagmorgen en ik schrijf je, zweeterig in pyama, alvorens onder de douche te gaan. Na de douche, kleeden en een beetje uit - om niet totaal tusschen 4 muren krom te groeien (en later door je vrienden misschien Quasimodo te worden genoemd). Onzen plannen zijn nu ongeveer zoo: Tot 1 Juli hier blijven en op 't Archief werken (dan ben ik daar 6 maanden geweest). 1 Juli moèten we een ander huis hebben. Mijn oude huis (Gedong Menu = ‘G. Lami’!) is op 't oogenblik bewoond door een europeesche kleermaker. Ik wil die menschen vragen ons voor 1 of 2 maanden - dus Juli of Juli-Aug. - een paviljoen te verhuren, dan heb ik die sfeer (van Mr. Cornelis, waar we nu alleen maar een enkel pelgrimstochtje heen maken) ook nog in me opgenomen. Naar 't Archief blijven gaan, kan dan ook nog. In September gaan we dan in de kou, bij Ade Tissing logeeren, boven Bandoeng.Ga naar voetnoot8. Dat is voor Bep 't zaligste wat Indië geeft. Misschien ga ik dan met Adé naar de Zandbaai, een tocht die Bep niet mee kan maken. In October gaan we misschien naar Makassar, waar Bram Jansen ons te logeeren heeft gevraagd; en van daar meteen rechtdoor terug naar Europa. Dat kàn tegenwoordig - met een noorsche lijn van de Wilhelm-Wilhelmsen-Mij. - Dan zouden wij dus begin December of zoo in Europa terug zijn. Ik voel er alles voor om dit plan te doen lukken, en Bep niet min- | |
[pagina 335]
| |
der. Maar wat zijn plannen waard, in dezen tijd? Ik geloof niet hard meer aan de Europeesche oorlog, maar de mogelijkheid blijft dat wij vóór December van dit jaar allemaal opgesloten of afgemaakt zijn: jullie in Europa, wij hier door de Japanners. Wij hebben hier in Batavia ook al oefeningen tegen luchtaanval, met alles uitgemaakt, en radiogeroep en sirenegeloei; fraai! Schrijf eens wat over je hollandsche tournée en hoe 't met Jany was op Sicilië.Ga naar voetnoot9. Hoe hij zelf is. Hoe je Holland vond of vindt. Ik probeer te schrijven aan mijn verhaal over Dirk v. Hogendorp, maar moet daarvoor nog een hoop bestudeeren (n'en déplaise Jan!) en heb ook dààrvoor nauwelijks tijd. Met April a.s. blijf ik Maandags weg van kantoor - wat natuurlijk van mijn salaris afgetrokken wordt, zoodat ik dan f 125 verdien inpl. van f 150. - maar voor de moreele hygiëne is dit noodig, en goddank dat mijn ‘baas’ dit inziet. Maar hij is zoo geschikt, dat dit weer een claim op mij geeft, en als hij 't nou erg beroerd zou vinden als ik vóór Januari 1939 van 't Archief wegging, ben ik eig. wel verplicht tot zoolang te blijven. En waar zijn we dàn - ‘in de Waereld’? Neem dit voor lief, en laat 't je aansporen om me een overzichtelijke brief te schrijven, zonder kwaad te worden als ik niet direct antwoord. Heel veel liefs aan Rien van ons beiden, een ferme hand voor jou van je E.
P.S. - Daar zou ik haast vergeten je te danken voor dat alleraardigste boekje over Nietzsche en Lou Salomé dat je me ook zond.Ga naar voetnoot10. Wanneer ik het lezen zal? Maar Bep gaat er spoedig aan beginnen en kan me er dus uit ‘vertellen’. Maar om die eene foto alleen al, in dat karretje, zou ik 't een heerlijk bezit vinden! Eigenlijk is dit de beste foto die er van Nietzsche bestaat, wat betreft zijn ‘Gesammtbild’. Eig. een sterk duitsche bouw van gezicht, en een keurige leeraar, zooals hij | |
[pagina 336]
| |
erbij staat. Rée daarentegen druipt van de goedkoope joodsche cabotinage; mutatis mutandis lijkt hij op Heinz Liepmann,Ga naar voetnoot11. als je nog weet wie dat is. Die foto breng ik over in mijn Briefe van Nietzsche, dat vol foto's zit. O ja, Bep zegt dat in je Menno-essay het gebruik van duitsche woorden, niet als citaat, maar direct in den holl. tekst, soms flink hinderlijk is. Misschien kan je een paar van die uitdrukkingen vertalen; let er in ieder geval op. Je samenzijn met ThelenGa naar voetnoot12. heeft je misschien ongemerkt zwaar vermoft, wie weet? - Ik kreeg en las L'Espoir, maar zelfs dàt bracht me er niet toe aan Malraux te schrijven.Ga naar voetnoot13. Van diè wereld voel ik me heelemààl afgedreven. |
|