Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3421. Aan J. Greshoff: Batavia, 6 maart 1938Batavia, 6 Maart 1937. Beste Jan, Ik ben ervan overtuigd dat wij allen veel van elkaar houden, maar wat kan er toch een vervelende toon in onze correspondentie komen, en toch werkelijk niet alleen door mijn schuld. Na ontvangst van je briefkaart over het gevioleerde lijk van Robbers schrijf ik direct aan MennoGa naar voetnoot1. om hem te zeggen dat hij die bloknoot kan wijzigen zooals hij wil, hem ontrobbersen, spreken van ‘men’, mits de strekking maar bewaard blijft. Dit is met de pen in de hand een kwestie van 5 minuten maximum en kan op de proeven nog plaatsvinden. Maar het mooiste van alles is, dat dit waarschijnlijk de derde maal, maar zéker de tweede maal is dat ik erover schrijf. Na den dood van R. meen ik jou te hebben geschreven dat je die laatste bloknoot veranderen kon; zoo niet, dan deed ik het zéker in den brief waarin ik Menno mijn laatste portie bloknotes, waaronder nogmaals diè, zond.Ga naar voetnoot2. Gister kwam, zonder commentaar van jou, de brief van | |||||||||
[pagina 301]
| |||||||||
MennoGa naar voetnoot3. waarin hij zoo ‘rechtzinnig en klemvol’ vraagt in ieder geval te worden geschrapt enz. Met nogmaals de verzekering dat Menno of jij dien tekst beschrappen kunt tot er geen windje van het lijk meer in te ruiken valt, moet mij de verzuchting van het hart dat ik mij toch niet zoo gauw aan een tekst onttrokken zou hebben, waarin jij of Menno mij zouden hebben gezet. Maar soedah, ik heb minder fijn gevoel tegenover lijken, naar het lijkt. Mijn blindedarm - of wat 't mag zijn - spookt weer, en ik ben nu werkelijk bang dat ik spoedig onder 't mes moet. Misschien is dat ook nog maar 't beste. Mijn Multatuli-artikel (brochure!) is af. 133 blzn. ms., dus ± 90 druks, of zelfs meer. Ik schreef Q. vandaagGa naar voetnoot4. of hij 't uit wil geven met risico voor mij. Maakt hij de drukkosten binnen 2 jaar niet goed, dan vul ik die aan. Je ziet, lucratief valt geen van deze werkjes voor me uit. Wat die verz. blocnotes aangaat, daarvoor vroeg ik aan Q. prijsopgaaf. Als je dus geen uitgever vindt, ziet, snuift... informeer dan naar de goedkoopste drukker. Als alles nu van de pers komt, valt van mij dus te verwachten:
En met dit alles van 't hart hoop ik Dirk v. Hogendorp eerstdaags te hervatten en me daarvoor in te leven in ‘Oud-Batavia’.Ga naar voetnoot6. Maar misschien moet daarvoor eerst die appendix d'r uit! Bep en ik zijn - met of zonder appendix - beiden compleet beroerd van de nieuwe warmte. De regenmoeson is nu over, en zelfs op 't Archief, koelste van alle plekken, is 't drukkend, klef en naar. Ik ben op 't oogenblik bezig de ‘handbibliotheek’ te reorganiseeren, wat mij best afgaat en mij van de stoffige paperassen een beetje afhelpt. Verder zien we zoo'n beetje dezelfde menschen, en er gebeurt niets. De schoft Zentgraaff van de Java-Bode heeft een groot boekwerk gepleegd over Atjeh.Ga naar voetnoot7. Ik heb Ritman gevraagd dit boek te bespreken, - de man heeft zich ijlings door een slimme draai van | |||||||||
[pagina 302]
| |||||||||
dit ‘gevaar’ afgemaakt. Toch is hij in zijn soort lang niet ongeschikt en door-en-door een gent onder de indische perspallikaren.Ga naar voetnoot8. Als ik 's morgens naar kantoor fiets langs 't Molenvliet zie ik niets dan halfnaakte bruine vrouwen in het bruine water, bezig met de wasch, met baden, met alles tegelijk - en op vlotten of trappen, uiterst gezellig.Ga naar voetnoot9. 's Middags fiets ik met Verhoeven van 't kantoor, wat heel wat warmer en minder gezellig is: het grachtwater is dan ontmenscht. V. zit hoog op zijn fiets, waar ik dezen dagen grapjes over maakte; hij vindt dat ik zoo ‘speelsch’ word als ik de fiets bestijg (geen wonder, nà kantoor!) Hij lachte mee en zei toen: ‘Maar als je vrienden in Europa je zagen, ik denk dat ze om jou toch harder zouden lachen dan om mij.’ Parbleu, hij zit waar hij thuishoort, en met een fraaie toekomst. Toch zit ik op 't Archief ook heel waardig: ik ben nl. in het meubilair gezet, boven op de zolder waar ik gewoonlijk zit, en dat meubilair is van het fraaiste Djapara-houtsnijwerk en heeft toebehoord aan een resident van Cheribon die er x mille voor wou maken, hier in Batavia en f 150 ervoor aangeboden kreeg. De man heeft de boel toen op 't Archief in bewaring gegeven, is overleden of heeft 't vergeten of allebei, en nu zit ik daarop en daartusschen met het halve gare Indoklerkje dat zoo'n beetje mijn factotum is. Ik zou toch wel graag terug nr Europa. Tenzij ik physiek er heelemaal bovenop kwam, en Bep ook. - Nu, neem dit voor lief en sterkte. Schrijf me eens wat uitvoeriger van jouw kant. Iedereen hier die je kent of leest, houdt veel van Greshoff. Veel liefs, ook van Bep en aan de Atie-ex-Brunt, van steeds je E. |
|