Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd2002. Briefkaart aan J. van Nijlen: Parijs, 12 maart 1934Parijs, 12 Maart Beste Jan, Ik krijg van Monada bericht dat Gille's vacantie den 23en begint en dat ze hem daar eigenlijk niet goed kunnen houden. Ik zou hem nu met Simone ergens heen willen zenden voor 14 dagen, de vraag is maar: waarheen? Ken jij of kent Griet een adres waar het goedkoop is en niet slecht? liefst ook met het bizondere pension erbij vermeld, of gaan jullie zelf deze Paaschvacantie ergens doorbrengen? Ik kan Gille onmogelijk hier nemen: we zitten nu wel weer bij onszelf (17bis rue Erlanger, Paris 16) maar op één kamer van 3 M.80 bij 5 M.75, waar wij werken, eten, slapen, alles doen; we zouden bovendien geen gelegenheid hebben ons den heelen dag met hem te bemoeien, wat toch noodig zou zijn, en hijzelf zou het hier erg akelig en opgesloten krijgen. Als ik S. en hem dus voor 14 dagen een vacantie zou kunnen geven, zou dat verreweg het beste zijn. Schrijf mij omgaand, want de tijd dringt. Heb je Het Verb. Rijk van Slauerhoff? Anders heb ik hier een geb. ex. voor je. Hoe gaat het verder? Wij hier hebben het nog steeds erg druk. Is | |
[pagina 484]
| |
Arthur al in Brussel gevestigd; en wat is zijn adres? Van Jan hoor ik zoo goed als niets meer. Ook moe en druk wschl. Hart. groeten van huis tot huis, je E. Is Sophie nu heelemaal goed? En wat doet de jonkman Charl?Ga naar voetnoot1. |
|