Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1940. Aan J.A.A. Engelman: Parijs, 26 januari 1934Parijs, 26 Januari. Beste Engelman, Dank voor je uitgebreid schrijven en al de nrs. van de N.E. Ik ben werkelijk getroffen dat je mij (en Forum) zoo verdedigd hebtGa naar voetnoot1. tegen je geloofsgenooten, tot Van Duinkerken toeGa naar voetnoot2.; maar tenslotte hebben zij misschien gelijk in hun radicale afwijzen van ons. In het slot-panopticumGa naar voetnoot3. dat ik in Forum schreef (Dec.) heb ik mij expres op dit standpunt gesteld. De belezenheid van den heer V.D. interesseert mij niets, zooals mijn ‘scherpzinnigheden’ (het is hij die spreekt) hem niet interesseeren. - Ik vind het natuurlijk toch verdomd aardig van je dat je nog iets voor mijn houding voelt, en, dit voelend, het niet verbergt. Maar de V.D.'s zijn de ware broeders, neem ik toch aan; jij rekent misschien te veel op het berouw alleen. Je uiteenzetting over het ploertje Kuyle las ik met veel belangstelling, maar ofschoon ik den man maar ééns zagGa naar voetnoot4. en verder vnl. dat prospectus las was ik bij de eerste regel al hevig overtuigd. Het is toch wel vermakelijk dat zulke kleine smeerlappen ‘warme’ en ‘volwaardige’ boeken schrijven (nu is het Anth. Donker die spreekt) als Harten en Brood. Ik probeerde dat werk te lezen, maar - het zal wel weer mijn laakbare verachting zijn van den eenvoudigen mensch - ik viel | |
[pagina 429]
| |
te veel in slaap bij die tegenw. tijd-deun, en als ik wakker werd was het om mij te ergeren aan de ongegeneerde domheid. Een paar ‘poëtische’ bladzijden, met dauw die bij de slooten hangt en klimrozen die naar de maan klimmen, hebben mij zeer onvoldoende getroost over den tijd dien ik ermee verloren heb. Ik had het al druk genoeg. Lees overigens (ik raad je dit sterk aan voor je N.E.!) een ‘hoofdartikel’ van Theun in D.G.W., waar jij en ik en nog een paar afgeleefde stakkers plechtig begraven worden, ten behoeve van de groote schrijvers, de wèrkelijk groote dan, van ons land, nl. Jef Last, Székely-Lulofs, H. de Man, Coolen, etc.Ga naar voetnoot5. Dit zijn ‘hardwerkende confraters’, die dus ook alle publieke roem verdienen en die hun kracht met groote oplagen zullen bewijzen, en die - deze wenschdroom van het misproduct is het besluit - ons ‘niet thuis’ zullen geven wanneer wij later bij hen zullen komen bellen om... om een lovend artikel of tien pop misschien? (Ik ken deze wenschdroomen niet zoo best.) Ik heb de handen te vol met het vertalen van La Cond. Humaine o.a., en met in ieder geval betere dingen. Ik heb dus alleen maar Kramers gevraagd om mijn lijk ook van de medewerkers van D.G.W. te schrappen.Ga naar voetnoot6. Het is voor mij althans prettig dat de Holl. literaire strijd mij voorloopig lauw laat; als ik dit stuk niet vanmorgen gelezen had - tegelijk met je N.E.'s - had ik je zelfs deze opmerkingen bespaard. Het is hier soms ook een aardige rotzooi, het Stavisky-gedoe waar ik nu middenin zit is een diepgaande studie waard; maar Holland is toch op een heel eigen manier kotzenswürdig. Waarom zoek je een positie voor mij, die op die van Malraux moet lijken? Hij droeg mij zijn boek op als vriend, om menschelijke, heusch! niet om terroristische redenen! - Later schrijf ik je eens meer. Neem nu deze praatjes te hooi en te gras voor lief, omdat ik het werkelijk erg druk heb. Ik schreef je uit persoonlijke behoefte, niet om zalf te smeren, waarop dan ook. Je lange brief en de N.E.'s hebben mij veel plezier gedaan; je stukje over de planken geeft mij | |
[pagina 430]
| |
geen aanleiding om erop in te gaan; misschien later eens mondeling, maar nu niet.Ga naar voetnoot7. Elisabeth zendt haar souvenir. Geloof me met beste groeten je EdP.
(De N.E.'s gaan gelijk hiermee terug. Een Forum-nr. met dat stuk heb ik niet, ligt bij mijn andere boeken in een meubelbewaarplaats in Meudon!) |
|