1889. Aan J. Greshoff: Parijs, 2 december 1933
Paris (16e), 2 December.
19 rue de l'Yvette.
Beste Jan,
Bij aankomst hier je brief gevonden, waarvoor dank. Ik antwoord nu in haast, we moeten nog van alles beredderen en zitten zoo goed als zonder duiten.
Ik wacht met spanning op het besluit van Jupiter Coenen. Veel hangt voor mij van dit eene feit (Ducroo al of niet in Groot Ned.) af. Dat begrijp je zonder moeite!
Het stuk over Hellens plaats ik niet.
Waarom niet van Helman lag hier (van Menno) en lijkt mij veel aardigs te bevatten. Later meer hierover; nu geen tijd, ook niet voor nadere kennismaking met deze turf van 1023 blzn. (Je moet dan nog een Hollander zijn om het zóó ‘bijbelsch’ uit te geven!)
Dank voor adres van Arthur. Heb je hem zijn ex. van Nutt. Verzet (dat Van Kampen jou zenden zou) doorgezonden? - Woont Arthur in Amsterdam of logeert hij er? Is het niet het adres van Sjeu?
Ik ben moe maar vol werklust. Ik hoop heel veel goeds voor je, en dat Bouché de rotzooi weer verdrijft. Schrijf wat meer over jezelf. Eerstdaags vertel ik uitvoeriger van de senatorsfamilie hier. (Idioot maar touchant.)
Nu nog: tekst van Jan van Oordt; bezoek bij Alex Leclercq voor Fontenelle.
Kom, oude Jan! Encore un coup! Un bon p'tit mouv'ment! Veel dank en 2 hartelijke handen van ons beiden, je
E.
Schrijf je me dadelijk en onomwonden de uitslag van je bespr. met Coenen? - Wil je J.v.N. opbellen om hem te zeggen dat ik hier zit en dat hij dus vooral niet het nieuwe pak Ducroo naar Bretagne zendt?(!!!)
Hier is, tot belooning voor alles wat je voor me moet opknappen, een stukske poëzie waar ik me zeer mee geamuseerd heb (misschien ken je het al?) - het is van Tristan Bernard op Adolphe Brisson.