1604. Aan J. Greshoff: Bellevue, 10 mei 1933
Bellevue, Woensdag.
Beste Jan,
Het is of ik nooit uit de rotzooi zal komen! Gisteren kreeg ik uit Brussel het briefje dat ik hierbij insluit. Ik zal nu nr. Br. moeten gaan om me op de hoogte te stellen. Misschien zal ik Gille tenslotte ook op kostschool moeten doen. Maar die erfenishistorie moet dan ook afgeloopen zijn. Enfin, we kunnen dit alles beter bepraten.
Wil je Timmers V. zeggen dat ik tegen den 15en overkom? Kan ik dan bij je logeeren? Spreek vooral met niemand over deze kwestie van Simone (alleen Jan v.N. weet het). Zouden jij en Atie niet op een avond bij haar op bezoek kunnen gaan om te zien of het er werkelijk zoo dramatisch uitziet? Ook hoe Gille is. Dat ‘vivre maritalement’ zal toch wel niet beteekenen dat de vent bij haar inwoont? - in dat geval zal S. wel zeggen dat het boven erg vuil is of zoo en dat ze je niet kan ontvangen.
Ik moet op de een of andere manier uit dit alles zien te komen, ook voor Bep. Het zou toch te dwaas zijn, als zij en ik ons te sappel werkten terwijl Simone, zonder te werken, met dat geld misschien voor 50% een smakker van jewelste onderhoudt. Maar de brief kan natuurlijk ook voor een groot deel laster zijn. Dat ze een amant heeft is waarachtig het minste!
Tegenonderzoek is klaar. Heeft Sander je een ex. op Hollandsch gezonden? La Condition Humaine is met een dédicace naar je onderweg. Ingesloten nog wat fraais over me (uit het Utrechtsch Dagblad) van Ritter (?) en van Pom. Kan je me die Gids niet sturen waar het art. in staat? je hebt hem misschien.
Verder gaan we zooveel we kunnen uit met J.v.N. Gisteren waren we met hem in Montmartre, wat erg tegenviel. Bijna niemand op straat; alles even doodsch en toch ‘nieuw’ gemaakt. Er was zelfs een namaak Frédé in de Lapin Agile. J.v.N. zal je zelf spoedig wel een-en-ander vertellen.