Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1603. Aan H. Marsman: Bellevue, 10 mei 1933Bellevue, Woensdag. Beste Henny, Dank voor de knipsels, die ik al zag. Is deze kritiek van Pom compleet?Ga naar voetnoot1. Wat een bezadigd-philosofisch man is die Ritter (?)Ga naar voetnoot2. toch. Ach, ach. Ja, wijd ook een woordje aan mijn ‘stellingen’! Menno schrijft over de Uren in de N.R.C.,Ga naar voetnoot3. op verzoek van Vic. La Condition Humaine is uit. Lees het maar gauw. Ik wacht je hoofdstukkenGa naar voetnoot4. af en zal zien er in ‘verloren oogenblikken’ wat aan te doen. Afgesproken (in principe) voor Juli of Augustus. Ik zit in een rotzooi, want gisteren kwam er - voor de variatie (in de rotzooi) - een briefje van een onbekende, maar niet anoniem, dat Simone van het geld dat wij haar zenden een soortement pooier onderhoudt en Gille meeneemt in onmogelijk gezelschap. Het kan laster zijn, best zelfs, maar ik zal hiervoor naar Brussel moeten, en prettig is dit alles niet. Ik kom tot niets meer, dezer dagen, dan tot het werken met Pia. Hartelijke groeten van je E. | |
[pagina 152]
| |
Over het werk met Pia, over de alarmbrief over S. met niemand praten. - Ik schrijf je later beter. Tegenonderzoek is uit; Stols zal je zeker een ex. zenden. Ik kan er geen blz. in overlezen, ik vind àlles even beroerd, behalve jouw nawoord. Coster is voor mij ook onleesbaar en akelig. |
|