Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1499. Aan G.H. 's-Gravesande: Bellevue, 25 februari 1933Bellevue, 25 Febr. Beste 's Gravesande, Blij dat de Nerval je beviel. Mijn vrouw zei me dat je in Holland nog heel speciaal hebt opgebeld om te zeggen dat je Poe niet hebben wou, dus zonden we je dit. Priveeren doe je er ons absoluut niet mee! Dank verder, voor dat stuk over de Ridders.Ga naar voetnoot1. Eerstdaags gaan we erop uit om Delacroix en Bourdelle te verslaan; ook Mechtrovitch.Ga naar voetnoot2. Mijn vrouw laat je zeggen dat ze niet wist of ze wel zooveel tentoonstellingen mocht afwerken; ze heeft den laatsten tijd juist geprobeerd wat variatie in de brieven te brengen. Je kunt mij af en toe misschien wel op de hoogte houden van wat voor goed doorgaat en wat niet. Ik kan me voorstellen dat de copy van SlauGa naar voetnoot3. je soms dol maakt; | |
[pagina 56]
| |
dat worden we allemaal ervan. Men moet alle komma's en zoo voor hem aanbrengen, en hij verleert het, geloof ik, steeds meer. Enfin... Hier is het kwatrijn van Jacques Bloem: ‘Die 'k aan een gier geklemd dacht zwevende over de Andes,
Of snaren tokkelend aan de oevers van den Taag,
Boeleerend te Parijs, of dwalend door de Landes,
Is nu Godbeter't arts in 't Friesche Beetsterzwaag!’
Hoe was zijn lezing op de Volksuniversiteit? Veel hartelijke groeten, ook van mijn vrouw, gaarne je EdP.
Met de zaken gaat het niets beter dan eerst; alleen worden we voorloopig wat met rust gelaten en zijn we weer wat ‘gewend’! |
|