Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
niet over spreken. Neem aan dat we er nog erg benard vóór zitten, en dat iedere vaste baan uitkomst brengen zou (mits behoorlijk betaald). Nu maar gauw over wat anders. Van Willink hoorde ik dat het bestuur van de Kring je uitgenoodigd had om daar je gevoelens te verdedigen, en dat je daarop natuurlijk niet antwoordde. Dit ‘natuurlijk’ is het, dat mij altijd zoo dwars zit: dat die smakkers werkelijk denken en zich vleien kunnen met het gevoel: ‘zie je wel, als het erop aankomt, wordt-i bang’. - Als ik jou was, schreef ik die menschen rustig een brief terug om ze te zeggen dat 1o. mijn stukGa naar voetnoot1. juist duidelijk genoeg te kennen gaf dat ik daar géén poot wou zetten, maar dat 2o. gegeven de crisistijd, ik geneigd zou zijn om aan mijn reeds duidelijk uitgedrukte gevoelens eenige oratische zwelling te geven,Ga naar voetnoot* tegen een honorarium van bv. fl.1000. (vooruit betaald). Het lachen is dan aan jou. - Enfin, ik heb mijn stuk over acteursGa naar voetnoot2. af en naar Menno gezonden; misschien krijg ik dààrop een dergelijke invitatie. Maar dan zou ik er nòg een voorwaarde aan willen verbinden: bv. een duel tot besluit met een representatief individu (acteur dus), in een kamer, met ieder twee revolvers (= 12 of 14 kogels) en de lichten uit! - Ik schreef verder een vers, uit naam van Willem van Oranje, op het groote geval Van Eyck-Geyl-Colenbrander, op de maat van het Wilhelmus.Ga naar voetnoot3. En ik wacht op de vervloekingen van Jef Last over ons beider hoofd.Ga naar voetnoot** Que veux-tu? ik mag dan al stikken onder de zorgen, de literatuur is er toch voor om je soms nog te amuseeren... Weet je dat Jany een gedicht op Willem van OranjeGa naar voetnoot4. heeft gepleegd? Ongelooflijk mooi, zeg, en vol asch en zoo, en met menschen die, om dézen tijd te karakteriseeren, heesch hun goud tellen; ik zou nog wel heesch willen worden van het tellen van zooveel goud! De titel van dit gedicht, nl. De Prins weergekeerd inspireerde mij tot mijn prestatie. Ik zou het zeer jammer vinden als je kritische bundel niet (spoedig | |
[pagina 41]
| |
toch, althans betrekkelijk) uitkwam; en haal er nu maar niet te veel uit, dan wordt het droog en mager. - Ik blijf niet bij Stols, omdat hijzelf niet langer zulke dingen kan uitgeven. Jammer dat je zoo creatief-gezind blijft, ik moet nu Goddôme alweer serieus naar een ander zoeken. Menschen genoeg, maar een die er nog iets mee te maken heeft. Ik denk niet dat Bouws op het papier blijft staan,Ga naar voetnoot5. ik ben ‘en froid’ met ZEd. Het meewarige stukje van Vic in de N.R.C. over mijn flirtGa naar voetnoot6. was prachtig. Ik schreef hem daarover, maar krijg natuurlijk geen antwoord. Ik heb ook nog wel het een-en-ander te zeggen over zijn communisme! Vic schrijvend in den geest van Apie Prins, verrukkelijke schotel! Van Jan hoorde ik dat je Multatuli bij nadere beschouwing toch een straatventer vond. Vooruit dan maar. Maar 5 Vermeulens en 10 Erich Wichmannen bijeengesmolten maken nog geen ½ Multatuli; rara hoe zit dat? Bep leest bij kleine teugen (recept Donker) in Radetzky-marsch. Wij werken nu weer minder op de bibliotheek. Jan Gr. was een paar dagen hier, vertrok gisteravond per nachttrein en 3e klas weer naar de Belziek. Wanneer komen jullie eens? Veel hartelijke groeten voor ons beiden aan jullie twee, de hand van je E.
Ga naar voetnoot7.Bep en ik hebben je nawoord in boekvormGa naar voetnoot8. zoonet overgelezen (alles wordt dan anders); er staan voor zoover wij erover kunnen oordeelen uitstekende stukken in. |
|