Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1327. Briefkaart aan J. Greshoff: Bellevue, 26 oktober 1932Bellevue, Woensdag. Beste Jan, Gistermiddag zocht ik Léautaud op. Hij wist nog precies wie ik was en ontving me alleraardigst. Maar ik ben niet lang gebleven, want mijn bezoek was onaangekondigd, en er kwam een mevrouw aan een andere tafel zitten, en bovendien... Maar het was echt aardig om hem te zien; ik ga er wschl. een stukje over schrijven, voor mijn nieuwe genre in Panopticum. Gisteren schreef ik een stuk daarvoor, waarin ik afscheid nam van de polemiek. - De historie Helman-DonkerGa naar voetnoot1. kende ik; alleen wist ik niet dat Vic hem zoo'n brief teruggeschreven had. Dat doet me echt plezier. - Nu het allergewichtigste: je moet per se het redacteurschap van Gr. Nederland op je nemen; nòg een tijdschrift om te ‘regenereeren’ (al is het misschien maar ten deele), zooals je indertijd met D.G.W. hebt gedaan. Ik bied je een groot stuk aan over het detectiveverhaal; ik ben druk bezig me te documenteeren in een dik boek erover door H. Douglas Thomson (Masters of Mystery). - Het boek van SlauGa naar voetnoot2. kreeg ik gisteren; hijzelf moet nu ergens in de buurt zijn van Dakar. - Bep wordt | |
[pagina 435]
| |
werkelijk een bron van lofzangen, of althans een onderwerp ervoor: Maroussia, Mevr. Warendorff, wie volgt? Morgen hebben we Hellens hier; Zaterdag komt Menno. - Prachtig dat Delen zoo enthousiast is - waarom eigenlijk? Om de ‘onafhankelijke toon’? of vindt hij het verhalend proza en de poëzie ook zoo mooi? Ik heb je nog van allerlei te vertellen, maar doe dat liever mondeling, in November. Wanneer kom je? Hart. groeten van ons beiden; je Ed. |
|