Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd999. Aan C. van Wessem: Den Haag, 14 oktober 1931Den Haag, Woensdagavond. Beste Constant, Van een brief over de Vuistslag merkte ik niets. Waarheen heb je die gezonden? Misschien ligt hij in Gistoux? Van de voortzetting der V.B. in cahier-vormGa naar voetnoot1. (wat beteekent dat | |
[pagina 210]
| |
precies?) hoorde ik inderdaad van verschillende zijden, ofschoon niemand er het ware van wist. Komen deze cahiers geregeld uit? bevatten zij eig. wat je noemt ‘speciaal-nummers’? Vertel mij er eens wat van en geloof aan mijn onverzwakte belangstelling. Met Vic, Walschap en jou is ook een alleszins competente, etc. etc. leiderschap gevormd. (Moest Walschap het precieze Vlaamsche tegenwicht zijn van Roelants? of is dit Flandriaansche derdeman-schap geheel toevallig?) Ik ben zéér benieuwd naar de Vuistslag. Hoe groot is het nu? Grooter dan Charleston of ongeveer hetzelfde? Ik snak ook naar een herdruk van Charleston in een andere letter, en - eventueel - ‘herzien en met een hfdst. vermeerderd’. Ik mag lijden dat je nu ieder jaar een roman schrijft. Welke lezing van ons manifestGa naar voetnoot2. las je? De eerste misschien, die van Menno alleen was? In de definitieve lezing is van de V.Bl. zoo goed als niet gerept. Niet dat de definitieve lezing overigens zoo èrg veel beter was! Welneen, dergelijke stukken zijn nu eenmaal gedoemd om afschuwelijk en onleesbaar te zijn - alleen de uitgever en de boekhandel beleven er, geloof ik, eenig plezier aan; voor wie anders zouden ze worden geschreven? Ach, natuurlijk voor den ‘intellectueelen lezer’ - een mijnheer, en helaas, veel vaker een mevrouw, die wij al te zeer geneigd zijn te vergeten, maar waar de boekdrukkunst het in laatste instantie van hebben moet. En de arme ‘revue-directeuren’! Goddank dat je je vrij gehouden hebt voor eventueele bijdragen in Forum. Ik ben evenmin gebonden, en als ik erg productief word, zend ik je gaarne wat voor de cahier-vorm van de Bladen. Dit alles is heusch geen ‘diplomatieke vriendelijkheid’, maar volkomen kameraadschap: als wij ook al niet meer bij elkaar hooren, wie dan wèl in dit land? Alleen, dat vreeselijke gehufter over die verraderij begon me op de zenuwen te werken. Als Binnendijk de zaak niet al te vriendelijk opnam, is alles ook alweer goed. De manier waarop hij zich ‘uit de literatuur terugtrok’ (zooals dat heet) gaf mij een goed idee van hem, maar deze overdreven boosheid over dat verraad viel mij weer tegen. Enfin, de hoofdzaak is dat hij - en hierin kan ik hem geen ongelijk geven - ontzettend de pest aan mij schijnt te hebben. Wij waren misschien geschapen om elkaar mis te verstaan.... Met Vic - als hij wat uitvoert alzóo, maar ook als keurder - heb | |
[pagina 211]
| |
je een van de beste keuzes gedaan die je, volgens mij, kon doen. En Walschap is ook ± een unicum voor Vlaanderen. Hoe maak je het verder? Ik denk er alweer hard over om Holland te verlaten. Parijs?... Waarom niet Constantinopel? Ik kom er nog wel eens. Hartelijke groeten van je E. |
|