Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd918. Aan F.E.A. Batten: Brussel, 22 juli 1931Brussel, Woensdag. Beste Fred, Hierbij het grappige rijmpje van Nijhoff,Ga naar voetnoot1. uit de laatste Vrije Bladen met een klein commentaar aan jouw adres. Hij vindt het feit dat hij er LOUIS COUPERUS in heeft kunnen jassen, blijkbaar buitengewoon vernuftig. Ik bied je het volgende aan, door jou in te zenden aan de red. Vr. Bl. (je hebt groote kans dat ze het opneemt). Zend maar naar Marsman; maar doe er dan geen brief bij van 2 of 3 zijdjes, hoogstens enkele regels. | |
[pagina 145]
| |
Antwoord aan M. Nijhoff.
'k Erken, schoon ons blaadje niet baardig
Mag zijn, en uw rijmpje wel vaardig,
Dat 'k voor Couperus mij
Schaamde en van ù zoo' N EI
HOFF'lijk niet vond en nauw (w)aardig!
F. BATTEN
Hartelijke groeten van je EduP. In haast. |
|